Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juni 2025


Bleek en met starende oogen, in kennelijke onrust en spanning had hij Willems aangezien, als om de uitwerking der verrassing gade te slaan. Nu zij doel had getroffen, kleurde een gloed van blijdschap zijne wangen, en zijne oogen schitterden van voldoening, maar spreken kon hij nog niet, de heftige aandoening belemmerde hem de spraak. Nu echter kreeg hij hulp.

»De gave, die God u schonk, onderdrukken, verwaarloozen!" vermaande Willems. »Ik geloof, dat dominé mij gelijk zal geven. Ik heb mij vast voorgenomen, mijne moeder zoo spoedig het maar eenigszins zijn kan, te verlichten in hare zorgen door zelf in mijn onderhoud te voorzien, en u kan wel begrijpen, dat bij dit voornemen de gedachte om schilder te worden niet in mij op kon komen."

't Jongske klokt aan de moederborst, Peter wrijft zich de handen. 't Is leven in dat kraamvertrek; alles geluk en leven! Weinige dagen nadat wij de beide kraamvertrekken bezochten, trad de jonge moeder, Geertje Willems, haar woning uit. 't Was buiten warm, en bovendien had Geertje zich zoo toegestopt dat ze met gerustheid de wandeling kon maken waartoe ze werd uitgenoodigd.

MAERLANT deelt ons in den proloog van zijn Graal-roman mede: Dese historie van den Grale Dichte ick ter eren Heren Alabrechte, Den Heer van Vorne, wael met rechte; Want hoge liede met hoger historie Menechfouden zoecken hoer glorie Ende korten daer mede hoer tijt. En in de opdracht van zijn Spieghel Historiael lezen wij: Grave Florens, coninc Willems sone, Ontfaet dit werc!

Willems kreeg tranen in de oogen van blijdschap; dit nu was geene nabootsing van zijn werk, maar het geliefd eigen kunststuk zelf, wel is waar bezwaard met eenige litteekens, maar die waren bijkans een triomf. »Wel Piet, wel jongen, wat heb je daar je best op gedaan. Je schijnt al heel handig...." »Och! dominé, weet u, ik doe het meer!

Van 1803 tot 1815 werden door rederijkers 26 dichtwedstrijden uitgeschreven, van 1816 tot 1830 wel 46. Na de omwenteling valt alles stil. Geen leven roert er gedurende de vier eerste jaren van de Belgische onafhankelijkheid. Het dienstnemen van een groot gedeelte, en niet het onwaardigste, van de Belgische jeugd, was volgens Jan Frans Willems er een reden van.

»Ah zoo! daar zijn ze weer bezig, 't is ergerlijk!" en zijne oogen vonkelden, terwijl een misnoegde trek zich om zijn mond plooide. »Wat blieft u?" vroeg juffrouw Willems, verbaasd over die plotselinge heftigheid van den man, wien het niet aan zelfbeheersching scheen te ontbreken.

»Ja, ik begrijp u, mijn kind!" zei Willems, Frits aanziende, die even verbleekte, terwijl hij het woord opnam. »Ja, wat toen volgde is eigenlijk mijne schuld, want ik werd boos en vloog op Piet aan, pakte hem in de borst en vergat in mijne drift, dat hij halsstarrig de teekening bleef vasthouden, terwijl Dientje niet besluiten kon die los te laten, toen ik er op instoof hielden zij ieder een stuk in handen; toen ik haar Piet wilde ontweldigen, scheurde zij nog een keer te meer.

Niet dat, o grijze burcht! maar dat in vroeger stond Graaf Willems eenge spruit, door vriend en maag verraden, En met des lijdens last tot stervens toe beladen, Een welgemeend onthaal in uwe hallen vond.

Onder een luid gejubel vloog hij op, vatte Willems beide handen in de zijne en riep uit: "Braaf gedaan! Maar dat had ik ook wel van je verwacht, dat je komen zoudt op mijn eersten alarmkreet. Wat een dwazen brief heb ik je geschreven, niet waar? Later ben ik weer gansch mij zelf geworden, en weet je hoe?"

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek