Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 oktober 2025


Don Fabricius heeft mij gezegd, dat ge onder andere goede hoedanigheden, ook deze bezit, dat ge u aan uw meester hecht en onomkoopbaar zijt. Die twee zaken hebben mij doen besluiten u voor te stellen bij mij te komen. Ik heb behoefte aan iemand, die zorgvuldig mijn belangen waarneemt en er al zijn aandacht aan wijdt om mijn goed te bewaren.

Dan zou ik doen, wat ik je reeds zoo dikwijls heb voorgesteld, laat Hanna komen om je te helpen; zij is een uitstekende kinderverzorgster, en je kunt de kleintjes gerust aan haar overlaten, terwijl jij je meer aan het huishouden wijdt. Je hebt beweging noodig, Hanna zou van de rust genieten, en John zou zijn vrouw terugvinden.

Zeer sterk komt dit bijv. uit in zijn, in 1524 geschreven boekje over "de wijze van biechten". Hierin somt hij eerst negen voordeelen op der biecht, wijdt dan lang uit over de nadeelen en gevaren, die eraan verbonden kunnen zijn, waarvan hij er eveneens negen opnoemt, om ten slotte te spreken over de rechte wijze van biechten, en te besluiten met de woorden: "deze opsomming van de nadeelen strekt niet om van de biecht af te schrikken, maar opdat wij meer tot ons nut zouden biechten". Doch de uitwerking van een dergelijke wijze van schrijven moest wel zijn, dat hij metterdaad van het biechten afschrikte.

Het herdersbedrijf der bergbewoners, en de ooftbouw, waaraan zich de bevolking wijdt der streken, die een gematigd klimaat genieten, komen, wat hun invloed op den volksaard betreft, in zooverre overeen, dat zij aan de vindingrijkheid of de zorg van hen, die ze beoefenen, geringe eischen stellen.

Gestadig aan zijn zijde een gade, een dochter, een zuster, een vrouwelijk wezen te hebben, dat daar is, omdat gij haar noodig hebt en zij u niet kan ontberen; te weten, dat men onmisbaar is voor degene die wij noodig hebben; onophoudelijk haar liefde te kunnen afmeten naar den duur harer tegenwoordigheid bij ons, en te kunnen zeggen: dewijl zij al haar tijd aan mij wijdt, moet ik wel haar geheele hart bezitten; haar gedachten te aanschouwen in de plaats van haar lichaam; de trouw van zulk een wezen door haar verzaking van de wereld bevestigd te zien, het geritsel van kleederen te vernemen, als het klapwieken van vleugelen; haar heen en weder, in en uit te hooren gaan, haar te hooren spreken en zingen, en te denken, dat men het middelpunt dier stappen, dier woorden, van dien zang is; ieder oogenblik zijn eigen aantrekkingskracht uit te oefenen, en zich sterker te gevoelen naargelang men gebrekkiger is; in de duisternis en door de duisternis de ster te zijn, om welke zich zulk een engel beweegt weinige zaligheden, die deze evenaren.

Pausanias noemt hem het "Ethiopische Rund". Martialis wijdt aan beide soorten eenige dichtregelen. Van den Eénhoornigen zegt hij: "Op de ruime vlakte, o Caesar, voert de Neushoorn Kampstrijden uit, zooals nimmer nog gezien zijn. Hoe stormde in grimmige woede ontstoken het ondier nader! Hoe machtig door zijn hoorn, waarvoor slechts een bal was de Stier!"

Hij was van de lichting 303 N. Chr. .... neen, lezer, lach nu even niet, want het staat in een boek! Het boek heet »Historia Lausiaca« en de schrijver, Palladius, wijdt een hoofdstuk aan mijnen lotgenoot. Hij werd omstreeks 292 geboren, en werd in 313 onder de wapenen geroepen, in het leger van Koning Constantijn.

Dat zijn verstand op een lagen trap staat, blijkt reeds uit zijn onevenredig kleine hersenen, nog duidelijker echter uit de gebaren, die hij maakt, als hij in gevaar of nood verkeert. De meest opmerkelijke eigenschap van den Yak is zijn traagheid. Des morgens vroeg en des avonds gaat hij grazen; het overige deel van den dag wijdt hij aan de rust, brengt hij liggend of staande door.

De neiging tot een titel, door MAERLANT in zijn Alexander terloops gehekeld bij de meisjes uit het volk, is blijkbaar zoo sterk geworden dat een ander dichter er een gansch gedicht aan wijdt, getiteld Van dat die liede sijn gherne geheten joncfrou. Wij lezen daar o.a.: Heile, Griete, Lise oft Calle, heten nu joncfrou alle!

Heimelijk gaat hij naar Brussel en wordt opgenomen bij een bloedverwant die kanunnik was aan de kerk van Sinte Goedele. Hij wijdt zich nu met grooten ijver aan de studie, vooral aan de theologie; de begeerte om tot een schouwend leven te komen wast steeds in hem. Zelfs het genot van zijne moeder te zien en te spreken ontzegt hij zich.

Woord Van De Dag

arasbesken

Anderen Op Zoek