Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 mei 2025
Op dit oogenblik liet Dingo een woedend geblaf hooren. "Hier, Dingo, hier!" riep Dick Sand. "Je weet wel dat er niemand is, en dat we hier in de wildernis zijn!" Men besloot dus nog eens halt te houden. Mevr. Weldon liet haar metgezellen hun gang gaan, zonder een woord te zeggen. Haar kleine Jack was met de koorts in haar armen ingesluimerd.
"Vraag eens aan je Mama, of ze ooit gehoord heeft dat er tijgers in dit land zijn." "Nooit," antwoordde Mevr. Weldon. "Nu goed!" zei neef Benedictus, die bij toeval op de hoogte van het gesprek was, "al zijn er dan geen tijgers of geen leeuwen in de Nieuwe-Wereld, wat volkomen waar is, dan vindt men er toch conguars en jaguars." "Zijn die ondeugend?" vroeg de kleine Jack.
Dit mathematische punt, zonder waarneembare afmetingen, zou als verloren beschouwd zijn, zooals het werkelijk het geval was, in de onmetelijkheid van de Stille Zuidzee! Dick Sand zelf had niet denzelfden indruk als Mevr. Weldon ondervonden. Hij wist dat het land ver verwijderd was en dat honderden mijlen niet voldoende waren om den afstand, die het van hen scheidde, te meten.
En toch kende kapitein Hull verscheiden voorbeelden eener dergelijke onmenschelijkheid en hij moest het meermalen aan Mevr. Weldon verzekeren dat zulke feiten, hoe monsterachtig ook, ongelukkig niet tot de zeldzaamheden behooren. "Vanwaar kwam de Waldeck?" hernam hij. "Van Melbourne." "Ben jelui dan geen slaven?"
"Beschik vrij over mij, mevrouw Weldon," hernam Harris. "Ik zeg nog eens, dat ik maar al te zelden in de gelegenheid ben eens landgenooten te ontmoeten. 't Is voor mij een wezenlijk genoegen u te verplichten." "We nemen uw aanbod aan, mijnheer Harris," antwoordde Mevr. Weldon, "maar 'k zou u toch niet gaarne van uw paard willen berooven. 'k Ben een goede voetgangster...."
Weldon, "zoudt u dan denken, mijnheer Hull, dat hij zou aarzelen zich op den Pelgrim in te schepen, in gezelschap van zijn vrouw en zijn kind?" "Neen, mevrouw, hij zou niet aarzelen," zei kapitein Hull, "neen, stellig niet! evenmin als ik zelf zou aarzelen!
Weldon, "als neef Benedictus, Jack, Nan en ik geen plaats op den Pelgrim genomen hadden, en als van den anderen kant, Tom en zijn kameraden niet in zee waren opgenomen, Dick, zou er niemand overgebleven zijn dan gij en Negoro!.... Wat zou er van je geworden zijn, alleen met dien raadselachtigen man, dien je niet vertrouwen kunt?"
Inderdaad zeggen de Indianen niet zonder reden van dit land: 'Es como el paradiso! Het is als een aardsch paradijs!" "Zouden er dan ook geen slangen zijn?" "Neen, Jack, er zijn geen slangen, je kunt gerust slapen," antwoordde Mevr. Weldon. "En leeuwen dan?" vroeg Jack. "Geen schaduw van leeuwen mannetje!" antwoordde Harris. "Tijgers dan?"
Neef Benedictus antwoordde dat hij gereed was om te vertrekken en dat hij met pleizier geheel Amerika wilde doorkruisen als men hem onderweg maar liet verzamelen. Mevr. Weldon hield zich daarop bezig, om met behulp van Nan een krachtig maal gereed te maken. Een goede voorzorg alvorens zich op weg te begeven. In dien tijd was Harris, vergezeld van Dick Sand, den hoek der rotsen omgegaan.
Weldon keek aandachtig naar het Paasch-eiland, dat slechts een onmerkbaar punt op de kaart uitmaakte. "En hoe ver is het van de Amerikaansche kust. "Vijf en dertig graden." "En dat is?...." "Ongeveer twee duizend mijlen." "Maar is dan de Pelgrim niet vooruitgegaan, omdat we nog zoo ver van het vasteland afzijn?"
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek