Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 mei 2025
M. A. Eenen groeten vyandt, want sy spandt haere netten van alle kanten om de byen te vangen; bekomt sy een bye in haer net, sy weeft se vast en doodt haer, om den honigh en de ingewanden uyt te suegen, daerom moet men dese netten breeken en de huedt reynigen van het spinnenweefsel en de spin, sooveel het mogelyck is, dooden. D. Vr. Wat doen met de andere vogels?
Sloeg hij het oog naar het westen, dan glinsterden de ahornboomen in de takken van den herfst, zoodat Urashima, als hij een ander geweest was dan een eenvoudige, nederige visscher, zich het volgende gedicht zou hebben voor den geest geroepen: "O, zeg mij toch, Godin van 't vliedend najaarslicht, Aan hoeveel weefgetouwen gij uw taak verricht, Als gij bekwaam van hand, vuurroode blaadren weeft, Van d' ahornboom in 't beeld, dat gij ons vriendlijk geeft, En alle heuvelen met kleurenpracht bezaait, Een wellust voor het oog, bij iedren wind, die waait!"
Dat doodsbeeld heeft uit het groote gedachtencomplex, dat zich om het sterven weeft, eigenlijk slechts één element kunnen opnemen: het besef der vergankelijkheid. Het is, alsof de laat-middeleeuwsche geest den dood onder geen ander aspect heeft weten te zien dan enkel dat der vergankelijkheid.
Maar ook zijne twisten met Schout Bardes komen hem voor den geest, hij weeft nogmaals in zijne gedachte met den Pastoor der Oude Kerk het net, dat hij dien geheimen vijand spannen zal: hij onderhoudt zich nogmaals met zijne medeplichtigen; Geele Fij, Volkje Willems, den Notaris Kees Maartszoon, den Slijper Arie Janszoon, die, door zijn goud of zijne beloften bekoord, den Schout en zijne huisvrouw valschelijk beticht hebben van Wederdooperij: en al is de valschheid dier beschuldiging toen bewezen geworden, en al heeft hij, als verdacht van omkooping, jaar en dag gevangen gezeten., en al heeft hem die zaak schatten gekost, men heeft hem toch eindelijk weder moeten ontslaan; en terwijl Volkje in de gevangenis is overleden, Fij op jammerlijke wijze ter dood gebracht, de Pastoor en de Notaris gebannen, de Slijper bovendien gegeeseld is, is hij de eenige geweest, schrander genoeg om te zorgen, dat er geen bewijs tegen hem te vinden ware: en wederom glimlacht hij bij de herinnering, dat hij toch nogmaals, na dien tijd, tot de Burgemeesterlijke waardigheid verheven is geworden; en dat, al was de Schout te dier gelegenheid den hem gespannen strik ontgaan, hij, Henrik, zich later toch op Bardes heeft zien wreken, toen die ongelukkige, op zijn ouden dag voor den Bloedraad geroepen, de felste pijniging en geeselingen heeft moeten doorstaan en zijn leven in armoede en waanzin geëindigd heeft.
In mijn oogen zweeft, door mijn ziele weeft zoo Herinnering immervoort, Wie ik minde is heên... Lust en heil verdween, doch uw beeld leeft onverstoord, door mijn Liefde gebeurd, door mijn Smart geschoord, als een hooggouden Muze op een zegepoort, immervoort, immervoort, in mijn hart, o mijn Liefste, in mijn harte!"
Het dekzel is gewoonlyk veel hooger en breeder, dan de mand zelve; het gaat over de geheele mand heen, en maakt dezelve op die wyze nog sterker: de bodem rust op twee stukken hout, kruislings gelegd. De hangmatten zyn geweven; het geen veel moeite en tyd vordert; want men moet elke draad, één voor één, in de scheering steeken, byna op dezelfde manier, waar op men koussen weeft.
De Parce of schikgodin, door hen "Laima" genoemd, spint den levensdraad, en weeft daaruit voor den mensch een kleed, dat hij na zijn dood, ter herinnering aan de vreugde en de smart van zijn aardsch leven, dragen moet.
"Op 't kerkhof "Eik-en-Duinen" Rijst aan uw linkerhand Het muurstuk van een kerke, Verbrok'lend te allen kant; Een enkel poortje als doorgang Bleef in den muur gevest, En boven op de spitse Heeft de ooievaar zijn nest. 't Klimop weeft om de steenen Zijn altijd glanzend loof En donzig mos tiert welig In elke spleet en kloof." Ant. L. de Rop.
En dieper boog hij zich op 't rood stramien, en sprak heel stil over de schering kijkend, over den spoel die daarachter heenweervloog: "Loop spoel en maak het weefsel, o gij weeft niet hier mijn weefsel alleen, maar het weefsel der maatschappij hier binnen en daar buiten." Hij had zijn mond bijna tot op het weefsel en fluisterde over de draden voort.
Sy maeken de byen laem en gebreklyk soodat vleugels of beenen mankeren en daerom onbequaem syn om te werken; dese worden dan van de gesonde byen uyt den korf gejaegt en moeten alle sterven. De mot doorbyt de raeten in de nest, soodat sy onbequaem worden om jonge byen voorttebrengen, jae weeft de raeten by malkanderen, soodat de nest bedorven is en de byen haeren broet moeten uytwerpen. D. Vr.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek