United States or Yemen ? Vote for the TOP Country of the Week !


Er is één ode in de Man-Yoshu, die aan dit denkbeeld eenige waarschijnlijkheid geeft, daar die van den sinaasappel zegt, dat deze het eerst in Japan zou zijn ingevoerd uit het 'Eeuwiggroene Land', dat in het zuiden is gelegen." Urashima en de Schildpad. Urashima, die in een klein visschersdorp woonde, Midzunoe genaamd, in de provincie Tango, ging eens uit visschen.

In de populaire lezing, die wij hieronder geven, komt het "Eeuwiggroene land", dat genoemd wordt in de Japansche Ballade "De Visschersknaap Urashima", voor als het Drakenpaleis.

Urashima maakte den roodzijden draad los, en langzaam, met vrees in het hart, tilde hij het deksel van de doos op. Plotseling kwam er een kleine witte wolk uit; deze bleef een oogenblik toeven, en rolde toen ver weg over de zee. Maar een heilige belofte was verbroken, en Urashima veranderde van een schoonen jongeling in een gerimpelden grijsaard.

Onder zijn vangst behoorde ook een schildpad, en daar, naar men beweert, schildpadden duizenden jaren leven, liet de bedachtzame Urashima het dier weder in zee terugkeeren, deed nieuw aas aan zijn haak, en wachtte geduldig af, totdat een visch toebeet. Doch alleen de zee deed zijn hengel zachtkens op en neer gaan. De zon brandde op zijn hoofd, totdat Urashima eindelijk in slaap viel.

Gelukkig was de proef uitnemend uitgevallen, en tot belooning voor zijn deugd bood zij aan, zijn bruid te worden in een land, waar eeuwige jeugd en voortdurende zomer heerschten. Bedeesd aanvaardde Urashima de hooge eer, die hem ten deel viel.

Hij kan zijn lichaam uitzetten of inkrimpen, en kan verschillende gedaanteverwisselingen ondergaan en zich onzichtbaar maken. Zoowel in de Chineesche als in de Japansche mythologie staat het water in nauw verband met den draak, zooals wij reeds gezien hebben in de geschiedenis van Urashima, Keizerin Jingo en de avonturen van Hoori.

Toen hij naar zijn vrouw toeging en haar op de hoogte stelde van zijn verlangen, om naar huis terug te keeren, begon Otohime te weenen, en trachtte zij hem te overreden, nog een dag te wachten. Maar Urashima wilde in die zaak niet toegeven. "Ik moet gaan," zeide hij, "maar ik zal u slechts één dag alleen laten. Ik zal weer terugkomen, mijn lieve vrouw." De thuiskomst van Urashima.

De hut was verdwenen, alleen de kleine rivier was overgebleven. Zeer verbaasd vroeg Urashima een voetganger naar bijzonderheden, en hij vernam van dezen, dat een visschersknaap, Urashima genaamd, drie honderd jaar geleden in zee was gevallen en was verdronken, en dat zijn vader, broeders en hun kleinkinderen reeds lang ter ruste gegaan waren.

Toen hij in het Paleis van den Zeekoning gekomen was, kwamen brasem, bot, tong en inktvisch naar buiten, om Urashima hartelijk welkom te heeten. Nadat zij hun vreugde over zijn komst hadden te kennen gegeven, geleidden die vazallen van den Drakenkoning den visschersknaap naar een binnenvertrek, waar de schoone Prinses Otohime met haar dienststoet gezeten was.

Riep Otohime hem? Maar geen weg opende zich voor hem, geen welwillende schildpad kwam op het tooneel, om hem te dragen naar de plaats, waar zijn vrouw hem wachtte. "De doos! de doos!" zeide Urashima zacht, "als ik dat geheimzinnige geschenk van mijn vrouw open, kan het misschien wel den weg openbaren."