Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 12 oktober 2025
Ik denk aan de wereld van vroeger, Bij het glijden van boot aan boot, Aan den visschersknaap Urashima, Die zoo van het visschen genoot." Naar B.H. Chamberlain. "De legende van Urashima," zoo schrijft Chamberlain in zijn Japansche poëzie, "is één van de oudste Japansche legenden, en sporen daarvan worden zelfs in de officieele gedenkboeken gevonden."
Toen gaf Otohime haar echtgenoot een geschenk ter herinnering aan hun liefde. Zij zeide hem, dat hij onder geen omstandigheden de doos mocht openen, en Urashima nam afscheid, na beloofd te hebben haar wensch te volbrengen, besteeg een groote schildpad, en was spoedig in zijn eigen land teruggekeerd. Te vergeefs zag hij uit naar het huis van zijn vader. Geen spoor was daarvan meer te bekennen.
Sloeg hij het oog naar het westen, dan glinsterden de ahornboomen in de takken van den herfst, zoodat Urashima, als hij een ander geweest was dan een eenvoudige, nederige visscher, zich het volgende gedicht zou hebben voor den geest geroepen: "O, zeg mij toch, Godin van 't vliedend najaarslicht, Aan hoeveel weefgetouwen gij uw taak verricht, Als gij bekwaam van hand, vuurroode blaadren weeft, Van d' ahornboom in 't beeld, dat gij ons vriendlijk geeft, En alle heuvelen met kleurenpracht bezaait, Een wellust voor het oog, bij iedren wind, die waait!"
Hij had nog niet lang geslapen, toen hij iemand hoorde roepen: "Urashima, Urashima!" Het was een zóó liefelijke, zóó verlokkende stem, dat de visschersknaap in zijn boot opstond en in iedere richting rondkeek, totdat hij dezelfde schildpad zag, die hij zoo vriendelijk aan haar vochtige woning had teruggegeven.
De schildpad, die de gave had, zeer vloeiend te spreken, dankte Urashima uitbundig voor zijn vriendelijkheid, en bood aan, hem te brengen naar de ryukyu, of het Paleis van den Drakenkoning.
Daarna herinnerde zich Urashima plotseling, dat het rijk van den zeekoning een goddelijk land was, waar een dag naar menschelijke berekening drie honderd jaar duurde. De gedachten van Urashima waren uiterst somber, want allen, die hij op aarde had liefgehad, waren gestorven.
Daarna hoorde hij het ruischen der zee, en herinnerde zich de liefelijke Otohime, en het land, waar de jaargetijden zich vereenigden en een viervoudig praalvertoon van hun schoonheid maakten het land, waar boomen smaragden tot bladeren en robijnen tot bessen hadden, waar de visschen lange gewaden droegen en zongen, dansten en speelden. De zee klonk luider in de ooren van Urashima.
Nadat Urashima drie dagen in het Paleis van den Zeekoning had vertoefd en een aantal wonderbaarlijke zaken had gezien, herinnerde hij zich plotseling zijn bejaarde ouders en gevoelde hij een sterk verlangen, dezen te gaan opzoeken.
Als hij den blik naar het oosten sloeg, zag Urashima pruimen- en kersenboomen in vollen bloei, terwijl vlinders met heldere vleugels over de bloesems heenstreken, en in de verte scheen het, alsof de heldere bloemblaadjes en de vlinders plotseling waren overgegaan in het gezang van een wonderschoonen nachtegaal.
De zeelieden geven aan dit verzoek toe, maar geven de geesten een bodemloozen emmer, immers als zij de dooden emmers geven met een bodem er in, zouden de booze geesten die gebruiken, om het schip te doen zinken. Urashima. "Suminóye heeft lente; op zijn stranden, Daar dalen de nevelen neer, Ik sta aan den oever te peinzen, En denk aan den tijd van weleer.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek