Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 mei 2025


Hoog over de steeggeul en over de dompende blokken, daar achter en daar rechts en daar links, daar schoof de nacht ruimte van grondeloosheid, verijsd, gemat, vliedend in ijle atmosferen boven het maan-blauw al hooger, bewicheld met sterren, radeloos al meer. En met de behoefte, plotseling, iets van zich zelven heelemaal te zien, stak hij zijn hand langzaam van zich af in den rossen deurgloed.

Sloeg hij het oog naar het westen, dan glinsterden de ahornboomen in de takken van den herfst, zoodat Urashima, als hij een ander geweest was dan een eenvoudige, nederige visscher, zich het volgende gedicht zou hebben voor den geest geroepen: "O, zeg mij toch, Godin van 't vliedend najaarslicht, Aan hoeveel weefgetouwen gij uw taak verricht, Als gij bekwaam van hand, vuurroode blaadren weeft, Van d' ahornboom in 't beeld, dat gij ons vriendlijk geeft, En alle heuvelen met kleurenpracht bezaait, Een wellust voor het oog, bij iedren wind, die waait!"

Zelfs na de invoering van het Christendom was het onontwikkelde Noorsche volk nog bang voor den opkomenden storm en beweerde dat het de Wilde Jacht was die voortjoeg door de lucht. "Hem schrikt gerucht, Want boven hem is Gabriels hondenstoet, Die met hun slechten heer steeds jagen moet Het vliedend hert in hooge streek der lucht".

En als hij dan opkeek, zag hij, tusschen de plantenarmen door, plassen van het blauwe, lage watervlak en de heuvels met hun kleinoodiënkleuren, en de golvend gekartelde slanglijn van den ringmuur om de stad, en de witte blokken, stapels van bordessen op elkaâr, met het geheele Kasbah, het optronende paleis van den grooten heer: het blanke visioen van een afrikaansche stad vliedend onder een komenden nachthemel zonder licht.

Den student Anselmus was het, als werd hem in klare woorden iets gezegd, wat hij reeds lang voorvoeld had en ofschoon hij tegelijk meende te bemerken, dat vlierstruik, muur en grasgrond èn alle voorwerpen rondom zachtjes begonnen te draaien, vermande hij zich toch en wilde iets zeggen, doch de archivaris liet hem niet aan het woord komen, maar stroopte snel den handschoen van zijn linkerhand af en terwijl hij den student den zonderling vonken- en vlammenschietenden steen van een ring voor oogen hield, sprak hij: „Zie eens hier, waarde Mijnheer Anselmus, opdat gij u verblijden moogt, over wat gij aanschouwt”. De student zag toe en wonderlijk! de steen wierp als uit een brandend middelpunt stralen rondom zich en die stralen versponnen zich tot een hel-lichten kristallen spiegel, waarin met velerlei windingen, nu eens voor elkander vliedend, dan weer zich ineenstrengelend, de kleine goudgroene slangen dansten en draaiden.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek