Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 9 juli 2025


Een jonge deern was bezig een veld te wieden, waar een groot geel biljet, waarschijnlijk de aankondiging van de een of andere kermis-vertooning, in den wind fladderde. Om den hoek der herberg liep, bezijden een waterplas, waarin een troep eenden zwommen, een slecht geplaveid pad door het kreupelhout. De wandelaar sloeg dit pad in.

Aan den avond van dien dag maakte ik een kleine wandeling naar Handschuhsheim, dat mij langzamerhand lief is geworden, niet alleen om zijn schilderachtige ligging maar ook om zijn voortreffelijk kerkelijk leven. Handschuhsheim is de Sionsburcht van Heidelberg. Het was een prachtige stille avond. Het gewoel van Oud-Heidelberg lag ver achter mij. Ik was de eenige wandelaar op de Landstrasse.

Een lange rij dezer rotswoningen bevindt zich in den nauwen weg, die Geulhem verbindt met Berg en Terblijt. Voort loopt de wandelaar langs de woning, tevens koffiehuis en molen van den molenaar, waar vriendelijke dochters den dorstenden het heerlijke Limburgsch bier aanbieden.

Maar als een storm de toppen der dennen weg en weder slingert, dat de takken kraken; als de donder in het luchtruim klatert en de bliksem zijne rosse flikkeringen op den grond werpt, moet ook eene koude huivering den wandelaar bekruipen.

Bosch, bosch, zoo ver het oog reikt, maar niet het schoone hoogstammige woud, de vriend van een mensch, die een wandelaar vriendelijk in zijn armen sluit, maar dat eindelooze bosch, zonder paden of wegen, het wreede beeld van den moeielijken strijd om het bestaan, waar het kleine het groote verwoest, en de ongelukkige sparren, geheel bedekt met blad- en korstmossen, tusschen groote granietblokken hopeloos een langzamen dood afwachten.

Nu lag het molenaarshuis verzonken, weggezakt in het zand. Al moeier werd hij, de wandelaar, en al vager voelde hij de dingen komen tot zijn bewustzijn. Ja, ja, het feest was uit; daar ginder glom nog maar een enkel vetpotje aan een armelui's-verlichting.

In de hooge bergstreken begeleidt zij den wandelaar, smeekend en zich tegen hem aan vleiend, dikwijls meer dan een half uur. Wie haar, al is het ook maar éénmaal, iets gegeven heeft, wordt niet door haar vergeten, en vol vreugde begroet hij een nieuwe ontmoeting.

Wat de verkeerswegen betreft: zij verbinden eigenlijk niet hoeve met hoeve, maar dorp met dorp en stad met stad. De hoeven bereikt de wandelaar slechts op zijpaden, en de bewoners trachten langs allerlei zijweggetjes en dwarspaadjes, kriskras getrokken over de kampen heen, kerk en markt te bereiken. Aan de hoofdstraat te wonen wordt heel niet als een voordeel beschouwd.

Wanneer gij in uw rijtuig zit en uwen weg begint, dan is uw eenig verlangen alles te zien; de wenschen van den wandelaar strekken zich verder uit; hij verlangt naar den oogenblik, dat hij alles gezien heeft. Wanneer gij te huis komt, hebt gij niets te vertellen, dan dat de route heerlijk mooi was.

Naderbij, tusschen twee heuvelen, die met boomen en struiken bewassen zijn, daalt de weg naar den Dender. Voor schilders en dichters is Onkerzele een Eden. Een gehucht der gemeente heet Atenbeke. Daar vindt de wandelaar eenen reusachtigen eik: de Jonkvrouw.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek