Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 oktober 2025


Inderdaad toonde de laatste zich ook geneigd om persoonlijk op de uitdaging van Heer Walewein in te gaan. De dood in een eerlijken strijd van man tegen man scheen hem een welkom middel om te ontsnappen aan de folteringen van zijn berouw en de pijnigende onzekerheid over het toekomstig lot der koningin.

MAERLANT en JAN VAN HEELU kennen blijkbaar wel verhalen over Walewein; of zij echter het oog hebben juist op dezen roman ? Met het oog op het gevoel voor het ridderwezen, dat hier vrij sterk is, op het geringe komisch element en op de godsdienstige tint die over het gansche werk, vooral over dat van PENNINC, ligt, zou ik geneigd zijn dezen roman in allen gevalle tot de 13de eeuw, en eer tot de eerste helft daarvan dan tot de tweede te brengen.

De ridders van koning Arthur sloegen hem op eenigen afstand met verbazing gade, tot eindelijk Heer Walewein op hem toereed en hem met zachten drang tot de werkelijkheid wist terug te roepen. Op zijn aandringen volgde Parcival hem naar de legerplaats des konings, die hem hartelijk welkom heette en hem deed aanzitten aan zijn disch.

Minzaam lachend zag zij op hem neer en sprak: "Heer Walewein, een ieder roemt u als een wijs, verstandig man en toch moet ik bemerken, dat gij nu reeds vergeten zijt, wat ik u gisteren heb trachten te leeren. Hoe rijmt gij dat?" "Wat ge mij gisteren hebt trachten te leeren", herhaalde de ridder verbaasd, "wat kan dat zijn?

Hare ledematen schenen als verstijfd; zij hoorde de stem van Heer Walewein, maar de beteekenis van wat hij zeide kon zij niet in zich opnemen.

"Uw geschenk is wel van gansch anderen aard als het mijne!" riep de graaf vroolijk uit, "maar vertel mij eens, waarde vriend, bij welke gelegenheid gij het ontvangen hebt? ik ben verlangend om dat te vernemen!" Walewein echter schudde het hoofd. "Dat was niet in onze afspraak begrepen", zeide hij lachend, "en daarom behoef ik het u niet te zeggen.

Het Zwevende Schaakbord is geschreven en... een soort humoristisch vervolg geworden op den Midden-Nederlandschen roman van Penninc en Pieter Vostaert. Hoewel in 1350 geschreven, denke men de handeling van den Walewein en ook van mijn Zwevende Schaakbord niet later dan het eerste begin der Elfde Eeuw en dan nog in de regionen der fantazie en niet der werkelijkheid....

Ditmaal stond hij aan den oever van eene rivier en staarde over het land, toen hij plotseling de gedaante van een ridder op zich zag toetreden. Het was Walewein, die gevolgd werd door eene lange rij van engelen: dit waren al degenen, die de ridder in zijn leven met raad en daad had bijgestaan en die thans zijne beste vrienden waren.

Toen Arthur zijne ridders den volgenden morgen deelgenoot had gemaakt van zijne vreemde droomen, zagen de meesten van hen hierin een voorteeken, dat de kansen van den strijd hun voor het oogenblik niet gunstig waren en daarom rieden zij den koning aan, den raad, dien de geest van Walewein hem in zijn droom gegeven had, op te volgen.

Walewein echter schudde lachend het hoofd: "Heb dank, beste vriend, voor uwe goede bedoeling, maar wat uw raad betreft: nog nooit heeft Walewein de vlucht genomen en ook ditmaal zal hij het niet doen! Nooit zal men mij van lafhartigheid kunnen beschuldigen, ook nu niet.

Woord Van De Dag

vorstengeslachten

Anderen Op Zoek