Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 juli 2025


Een van de ridders kwam op Heer Walewein toe en verzocht den held op hoffelijken toon, hem te volgen. Daarop geleidde hij hem over het breede slotplein, het kasteel binnen. Weldra kwamen zij in een ruim vertrek; de muren waren behangen met warmgetinte bekleedsels, jachttafereelen voorstellend.

Walewein omvatte met zijne beide handen die der gravin, zag haar recht in de oogen en sprak ernstig: "God is mijn getuige, dat ik niets liever doe dan met u spreken, en dat ik u dankbaar ben voor de gunsten, die ge mij bewijst, maar om u te onderrichten in het spel der liefde is een kundiger man noodig dan ik ben.

"Waarde vriend", sprak hij, "want zoo mag ik u immers wel noemen, sta mij één verzoek toe, wat ik u bidden mag!" "Spreek, gij hebt slechts te bevelen", antwoordde Walewein. "Welnu dan", hernam de ander, "beloof mij, dat gij in de eerstvolgende dagen gedurende de vroegmis het bed zult houden, opdat gij geheel versterkt en uitgerust den tocht naar de groene kapel zult kunnen ondernemen.

Maar al te goed wist Walewein, waar zijne schoone bezoekster op doelde, maar tevens wist hij dat, zoo hij haren wenk opvolgde, hij in de oogen van zichzelven en allen, die het hoorden, een eerloos man zou zijn. Daarom trachtte hij, hoeveel moeite het hem ook kostte, het gesprek eene andere wending te geven.

Toen het beleg geene vorderingen maakte, werd Walewein dan ook zoodanig door zijn ongeduld overmeesterd, dat hij den koning verlof vroeg om zich met een ridder uit de belegerde vesting in een tweegevecht te meten. Zoo werd er eene uitdaging naar den burcht gezonden, welke, naar Walewein heimelijk hoopte, ten gevolge zou hebben, dat Lanceloet zelve zich voor een tweekamp beschikbaar zou stellen.

Toen reikte zij het den ridder met de woorden: "Hem, dien het toebehoort, heb ik lief met mijn gansche hart en ziel, red mij daarom uit de kwellende onzekerheid en zeg mij, zoo gij kunt, wie en waar hij is!" Diep ontroerd nam Walewein het schild van haar aan. Eén blik erop was hem voldoende; met een luiden uitroep van verrassing herkende hij het schild van zijn wapenmakker.

De naam van Lavaine bleek Heer Walewein echter geheel onbekend te zijn, dus kon hij den bezorgden vader geenerlei tijding over het welzijn van den knaap verschaffen. Wel beschreef hij hun den loop van het tournooi en onder het vertellen prees hij telkens weer het moedige gedrag van den vreemden ridder, die ten slotte overwinnaar was gebleven.

Toen was Lanceloet's besluit genomen en reeds den volgenden morgen zond hij een bode naar het vijandelijke kamp, om Walewein tot een beslissend gevecht uit te dagen. Tot twee maal toe streden de beide ridders, die eens zulke trouwe vrienden waren geweest, met elkander, en in beide gevechten bleef Lanceloet overwinnaar.

Was hij niet Walewein, de gevreesde, die nog nooit in den strijd het onderspit had moeten delven? En zou hij nu opzien tegen de ontmoeting met dezen onbekenden vreemdeling, hij, tegen wien de vermaardste ridders ter wereld den strijd hadden moeten opgeven?

Daarbij maakt de schrijver melding van het feit, dat onze held de zoon was van Arthurs zuster Morgawse, gehuwd met Lot, koning der Orcadische eilanden, en dus een neef van den grooten koning. In de "Historia Regum Brittanniae" van Geoffrey of Monmouth, die slechts een tiental jaren jonger is dan bovengenoemd werk, speelt Walewein eene belangrijke rol.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek