Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juli 2025
Ik heb u evenwel niet verborgen, van waar ik kom en dat ik een ongelukkige ben," De bisschop, die naast hem zat, legde zacht de hand op de zijne en zeide: "Ge behoefdet mij niet te zeggen wie ge zijt. Dit is niet mijn huis, maar het huis van Jezus Christus. Deze deur vraagt den binnentredende niet, hoe hij heet; maar of hij lijdt. Gij lijdt, gij hebt honger en dorst; ge zijt dus welkom.
Zijn portret is maar niet slechtweg een portret, waarbij men vraagt, of het goed gelijkt; het is een zinnebeeld geworden, een lofspraak op den man in zijn vak. En meer nog: een lofspraak op de regeering uit die dagen. Met welk eene vaste hand moet deze de teugels hebben gevoerd, als ze bestond uit mannen, gelijk we er hier een voor ons zien.
Op het slot van Haarlem woonde een slecht en wreed ridder, die door het volk werd gehaat, en door zijn vrouw bemind. Want elke vrouw is de draagster der liefde, ze heeft al lief om der liefde wil, ja, dikwijls vraagt zij niet, wien ze nu eigenlijk liefheeft.
Adamieten, die naakt door de straten loopen, ja, goede lieden, naakt door de straten, en schaamteloos hun mager lichaam aan de menschen toonen. Er was er maar één, zult ge zeggen; ja, 't kan zijn maar één is honderd, en honderd zijn één. En werd hij verbrand, vraagt ge? hij werd levend verbrand op het aanzoek van Calvinisten en Lutheranen. Die wolven verslinden elkander, zeg ik u!
Zijn hof en zijn tafel staan voor allen open, hij strooit gaven om zich heen; wanneer Tristan als een bedelaar naar het hof komt en om een mantel vraagt, doet hij dadelik zijn eigen mantel af en geeft hem die. Tegen allen is hij hoofs en hoffelik.
Ze miste wat, maar ze had geen oogenblik tijd meer: 't was toch al zoo laat. Ja, Ida was te laat. Ze werd beknord door de juffrouw, ze moest schoolblijven, om 't verzuimde weer in te halen. Wil je weten, hoe het ging onder de lessen? "Ida," vraagt de juffrouw, "waarom begin je niet te schrijven?" Juffrouw, mijn pennenhouder is weg! En gisteren lag hij er nog, toen lag hij hier in mijn vak."
"Waar verdient hij zijn centen mee?" "Dat doen wellui." "En hoe oud ben je al ventje; ben je al zeven?" "Ikke," zegt het jongske, "ikke ben tien." Ongelooflijk! zoo'n worm! "Dus moet je zeker in de fabriek werken?" vraagt Willem opnieuw. Angstig kruipt het jongske ineen.
Hoort ge 't?" riep Marten. "Hier is een sul, die nog niet en weet wat er gebeurd is. Die Huib vraagt wat er met dien Reinier Claessenz is voorgevallen!" "Lacht hem uit! lacht hem uit!" klonk het thans van alle kanten. "Jaagt hem door de braamstruiken daar aan den weg! schreeuwde Gerrit Claesz. Van Valkesteijn.
Ik ben lang genoeg in 't Bantamsche om te weten wat hier voorvalt, maar dat de geringe Javaan, gewoonlyk zoo omzichtig en terughoudend waar 't zyn hoofden geldt, zoo-iets vraagt aan iemand die er niets mee te maken heeft, dit bevreemdt my! En wat heb je geantwoord, Duclari? Wèl, dat het me niet aanging!
Zij vraagt hem, hoe hij zonder zijn wagen hier in de buurt komt en hij, niet durvend spreken van liefde, vertelt dat zijn moeder reeds lang een meisje zoekt dat haar als een dochter begrijpt. En daarvoor wilt ge mij hebben? dus helpt ze hem uit den nood.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek