Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juli 2025
Men liet den kapitein Farragut geen vierentwintig uur beraad; zijne victualie was aan boord; hij had kolen in overvloed, niemand ontbrak er op de scheepsrol, hij behoefde zijn schip slechts onder stoom te brengen en het anker te lichten; men zou hem een dag oponthoud kwalijk genomen hebben, bovendien verlangde de kapitein niets liever dan te vertrekken.
De Amsterdamsche secretaris Gerardt Hulst kwam met vierentwintig wel uitgeruste zeelieden, die hij zelf bezoldigde en den kost gaf, aan boord van Witte Cornelisz. De With, zich als vrijwilliger inschepen. Jan Oomes en Jan Van Ufielen kwamen elk met acht man en Jacobus Van den Kerckhove bracht er vier mede.
Niet de vrees van den wilden heiden, die slechts aarzelend zijn angstaanjagend afgodsbeeld nadert en door allerlei formules diens toorn en wraak zoekt te bezweren, maar eerbied en bewondering vervullen hem voor den mensch, voor Gautama, den Boeddha, den Indischen prins, die vóór vierentwintig eeuwen vrouw en kind, rijkdom en macht, troon en vaderland verliet om de Waarheid te zoeken, en Haar eindelijk, na lange jaren van lijden en ontbering, twijfel en dwaling, vallen en opstaan, vond in zijn eigen hart....
En ze 'ebbe' in vierentwintig uur geen ete' gehad! En dan met zoo'n eetlust!" Zij bracht een magere vinger aan hare lippen en ging met zichzelve te rade. En toen deed deze slordige vrouw wat mij tenminste werkelijk een heldhaftige, barmhartige daad toelijkt.
Vriend mijner vroegste jaren en, het gansche leven door, steeds meer mijn vriend! Vriend en Broeder! Gij zijt mij van het hart gescheurd. Het graf is tusschen ons. Ach, welk een dag, als ik u op dat ziekbed vond, dat binnen tweemaal vierentwintig uren uw sterfbed wezen zou! Nog had ik eenige hoop. Uw hoofd was zoo goed. Gij waart nog zoo dezelfde in spreken en vragen.
Niet de vrees van den wilden heiden, die slechts aarzelend zijn angstaanjagend afgodsbeeld nadert en door allerlei formules diens toorn en wraak zoekt te bezweren, maar eerbied en bewondering vervullen hem voor den mensch, voor Gautama, den Boeddha, den Indischen prins, die vóór vierentwintig eeuwen vrouw en kind, rijkdom en macht, troon en vaderland verliet om de Waarheid te zoeken, en Haar eindelijk, na lange jaren van lijden en ontbering, twijfel en dwaling, vallen en opstaan, vond in zijn eigen hart....
Zij hadden een voordeelige jacht en spoedig hadden Nab en Pencroff de zeehonden van hun huid ontdaan en brachten zij hun vet naar het Rotshuis. Ongeveer driehonderd pond vet hadden ze tot hun beschikking voor het maken der kaarsen. Vierentwintig uur later konden zij 's avonds het Rotshuis verlichten. Die geheele maand ontbrak het hun niet aan werk. De schrijnwerkers hadden veel te doen.
In de derde of vierde klasse hadden wij een zoogenaamde literaire club. Daar moesten wij dan opstellen voor maken. Maar vóór dien tijd had ik al lang het plan dit voor mij zelf te doen. Gelukkig heb ik niet vroeg gepubliceerd. Ik ben daarmee pas begonnen toen ik vierentwintig was. Dat was dan toch zeker werk van geheel anderen aard? vroeg ik, om het gesprek op de principiëele zaak te brengen.
Voor vierentwintig stuivers had men 'n grooten zak vol. By verkoop tegen zóóveel stuks voor 'n duit zou 't voordeel enorm wezen, als men maar kapitaal had om te beginnen. Dit hadden de Hallemannetjes precies uitgerekend. Want ze waren niet alleen byzonder fatsoenlyk, maar knap ook. Knapheid en fatsoen gaan meestal samen. Maar, hadden ze gezegd, er moest kapitaal wezen.
Nog geen vierentwintig uren na de komst van Lucy's brief had hij Oxford verlaten; en met slechts één doel voor oogen, de naaste weg naar Barton, had hij nog geen tijd gehad, eenig voornemen op te vatten, dat niet met dien weg in het nauwste verband stond.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek