Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 9 juni 2025
Ik dacht stellig, dat u boos op mij waart, en ik heb het mijzelf voortdurend verweten, dat ik zoo vrijpostig geweest was, u met mijn aangelegenheden lastig te vallen. Maar ik ben heel blij, te merken, dat ik het mij alleen maar heb verbeeld, en dat u mijn gedrag niet afkeurt.
Als ik maar gedurfd had, zou ik gezegd hebben, dat juist de oude Barberin mij mijn zwakte en mijn magere armen en beenen verweten had; maar ik begreep dat, al viel ik hem in de rede, mij dit niets dan een geduchte berisping op den hals zou halen, en ik zweeg dus.
Hij is de schrijver van verscheiden werken; zijne perzische geschiedenis, Persika, in 23 boeken, wordt veel door oude schrijvers gebruikt, ofschoon hem dikwijls gebrek aan waarheidsliefde verweten wordt. Van dit werk zijn, evenals van een ander, Indika, slechts eenige fragmenten bewaard gebleven.
"Gij hebt u niet in mijn vertrouwen gedrongen," zeide zij fier, vergetende dat zij hem een oogenblik te voren verweten had haar aan 't spreken gebracht te hebben. "Ik zeide het u, omdat ik niet verkoos dat ge zoudt denken dat ik de waarheid niet sprak. En laten we er nu verder maar van zwijgen." Zij legde hem geen geheimhouding op, zij wist dat dit niet noodig was.
Mijn herte van groten scaemde beeft, Dat ic al dus hebbe ghevaren. De jonghe joncfrou Damiet: O Esmoreit, laet u mesbaren! Dies biddic u, edel wigant. Al waest dat u mijn vader vant, Dan werd u nemmermeer verweten. Met groten vrouden onghemeten Selen wi leven, ic ende ghi.
Ook te voren hadden de Alcmaeoniden eenigen tijd in ballingschap doorgebracht, omdat zij, naar men beweerde, eenige aanhangers van Cylon bij de altaren der goden gedood hadden. Hoewel deze ballingschap niet van langen duur geweest kan zijn, werd de familie toch altijd door die heiligschennis bezoedeld geacht, en werd den Atheners meermalen hun verblijf in de stad verweten.
Zoo werd mij in Amerika's hoofdstad, Washington D. C., door een dame, een kunst-kritieken-schrijfster, verweten, dat het Nederlandsche volk het bedel-eiland Marken, tot een schande voor heel de Hollandsche natie "in stand hield". Volgens haar was dat eiland, met huizen, bewoners en kleedij en al, opzettelijk gemaakt om het den vreemdelingen lastig te maken met bedelarijen.
Eén zijner bestrijders had hem o.a. verweten, dat hij in I Joh. 5 vs. 7 de woorden "drie zijn er, die getuigen in den hemel, de Vader, het Woord en de H. Geest; en deze drie zijn één" had weggelaten; deze woorden worden in den Vulgatatekst wel gevonden.
Tot tweemaal toe had Willemien hem verweten, dat hij zoo »~distrait~" was, en daarom luisterde hij nu naar hare klachten over den onridderlijken Tulk, die trots zijne toekomstige rol van Mars zoo weinig achting bewees aan Pallas Athene.
Wat betreft de zoons en de neven zelven van deze vaders en ooms, deze kwamen niet bij ons. De mannen waren zeer bescheiden; zij verweten ons het verlies van hunne vrouwen niet. De menschen echter, wier verwijten wij moesten aanhooren, werden soms zeer brutaal. Zij gooiden ons allerllei beleedigingen naar het hoofd en scholden ons uit voor domooren en moordenaars.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek