Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 november 2025
Als mijnheer de generaal er niet voor is.... nee natuurlijk, natuurlijk!" "Niewaar, natuurlijk!" herhaalt Coba, en dan zachtjes met een blos: "Een onbekende heeft bij u ingeschreven voor een bedrag dat.... later kan worden ingevuld, u verstaat me; en ik teeken een weinig onderaan slechts voor tien gulden." Rondziende snel: "Maar de onbekende blijft onbekend voor iedereen.... natuurlijk!"
Wat de famulus Wagner niet verstaat is: dat al deze kennis een nadering is tot het Onbegrepene. Ja: de diepere waarheid der kennis ligt hierin een waarheid die vooralsnog verbijstert en verblindt, zooals ze aan Faust doet, maar die later wordt verstaan, wanneer het Onbegrepene niet zonder meer on-begrepen blijft. De Wagners echter verstaan niets van dezen geestelijken zin en wonderbare waarde der menschelijke kennis: hun is het te doen om de verzameling der weetzaken. Zij kloppen begeerig aan de deur van Faust's denkvertrek "om met hem te treden in geleerde overweging," maar niet om wijsheid. De vrees, die hen een enkelen maal bij hun wetenschap overvalt, is niet de vrees of ook al het weten de toenadering is tot een ontzaglijk geheim, te groot voor menschenhart. Maar hun vrees is dat het korte leven niet genoeg zij om de hoeveelheid der weetbaarheden te verzamelen: "de kunst is lang en kort het leven" "eer de halve weg is afgelegd moet een arme drommel misschien sterven." De kwantiteit van het weetbare verontrust hen soms; en zoo ze ooit over de begrensdheid onzer kennis hebben nagedacht, dan is het om deze grenzen verkeerd te stellen: de begrensdheid onzer zintuigen en van ons geheugen en der werktuigen die wij aanwenden, de kwantitatieve onvolmaaktheid van het menschelijk verstand is de eenige grens, die zij zich indenken: maar dat mogelijk het verstand zelf (ook het ver-reikendste) niet levert wat wij ons inbeelden, dat het verstand zelf voert tot het onbegrepene; dat aldus het verstand eindigt niet bij het doel, waarvoor wij 't inspanden, maar bij de ontkenning des doels d
Ik zou toch meenen dat gij uit het voorbeeld van uw eigen vader genoeg hebt kunnen leeren, hoe schandelijk die Grieksche priesters hunne beste vrienden bedriegen." »Gij spreekt over dingen, die gij niet verstaat, Araspes." »En die ik niet verlang te verstaan, jonge vriend! Waarom anders gelooft gij aan orakelen, dan omdat gij ze niet verstaat!
Maar behalve dat, wat al van antwoorden gezegd is, is hun hoedanigheid zoo, dat zij hen, die ze verstaat, niet meer moeten bijten als schapen en niet als de hond, want wanneer het woord zóó sterk bijt, dan is het geen scherts meer maar een beleediging. Dit deden heel goed zoowel de woorden van mevrouw Oretta als het antwoord van Cisti.
Hoe een ridder, vermoeid van een toernooi, zich verslaapt en daardoor een geheime ontmoeting met een dame mist, maar hoe galant en spirituëel hij haar zijne verontschuldiging aanbiedt, zodat alleen zij verstaat wat hij bedoelt en hem vergiffenis schenkt.
Wat zeg je daarvan? Styn zei er niets van dan: "gut, pater!" en 't was genoeg. Althans hy drong niet op verder antwoord aan, en ging, tot Wouter sprekende, voort: Ze bedient me-n-al over de dertig jaar, my en pastoor Koens die z'n kamers hiernaast heeft... 'n man van belang! Dien moet je leeren kennen! Hy verstaat grieksch alsof 't niets was. Jy zeker niet, hè? Nu, dat doet er niet toe.
Hoevele maagschappen, by voorbeeld, zijn er niet, die de namen Van den Berg, Van den Bosch, Van Dam, Van Dijk voeren? Te recht moet men zulke namen algemeene aardrijkskundige geslachtsnamen noemen. Uit den aard der zaak is de oorsprong en beteekenis dezer geslachtsnamen duidelik. Ieder een verstaat ze.
De Newfoundlander is de beste van alle waterhonden; het water schijnt zijn eigenlijk element te zijn. Hij is een hartstochtelijk liefhebber van zwemmen en verstaat deze kunst uitnemend; hij duikt als een zeedier en kan uren lang in het water blijven.
Onze liefde, verstaat gij André? is te heilig om door zulke vertooningen bezoedeld te worden. Ik =ben= niet bang voor u of voor mij; ik maak mij =niet= ongerust over uwe afwezigheid.
"Wat beduidt dit?" vroeg Lodewijk, wrevelig: "vertoont gij een treurspel van uw maaksel? Of is het een klucht?" "Neen! God weet het," zeide Helding: "het is wel een wezenlijk en waarachtig treurspel, en wee, driewerf wee u, die er de stoffe toe geleverd hebt. Mijn kind is dood: dood, verstaat gij? en van hier kunt gij haar beschouwen. Zie of zij u nog bekoren zal."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek