Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 27 juni 2025


Er was een klank in haar gepijnigde stem de echo van haar eerlijk geweten die even, even een teerder gevoel wekte bij de luisterenden. Toen echter de klank verklonken was, snerpte de stem van den schout door de stilte. "Wilt gij dan zeggen, dat uw aanklager liegt? Wat zou hij voor redenen hebben? Hij een rijk man gij een arme vrouw?" "Ik ben onschuldig."

Hij antwoordde niet, maar langs mij schreden de maagden, wier sistra-klanken verklonken..... Zie ze aan, zeide Clitifo. Ik zag ze schrijden langs mij heen. Vindt gij ze schoon? vroeg Clitifo. Het waren schoone maagden, maar zij schenen mij schimmen, verschijnende en verdwijnende... Zij zijn schoon, heer, zeide ik, onverschillig.

Dan dacht ze hoe zulk een voorbarige uitspraak haar vroeger zou hebben gekwetst; hoe nu.... niets uit de verre wereld, waarmee ze had afgerekend, haar meer kon krenken en volkomen gerust boog ze het hoofd over het geopende boek en las aandachtig verder in een stilte, die, nu de stemmen op den weg waren verklonken, opnieuw en dieper nog om 't huisje zonk.

Gevoelt ge liefde voor éene harer, om haar de uwe te noemen? vroeg Clitifo. Neen, heer, zeide ik; want ik zag Charis... Zoo blijf trouw, zeide Clitifo. Trouw is niet mijn wezen, weerde ik af; zoo ik schoonere vrouw zag dan Charis, zou ik niet trouw zijn, heer. De heksen waren heen; de sistra waren verklonken; de heilige schijn taande en alleen de zilverasters schemerden.

Terwijl ik mij nu gereed maak, dit laatste Geertje-artikel te schrijven, weet ik mij weer vol van weifelend dralen. Want er zijn boeken, die ons zijn als een huis vol van herinneringen, vol van ons zelf. En zoo voel ook ik mij nu als iemand, die een hem lang vertrouwd en lief geworden huis verlaten gaat. Dat, wat het zijne is, maar toch ook en hoe diep voelt hij dit! van het huis, waarin het zóó lang zijn mijmerend leven leefde, waarmee het één was geworden, is nu bijeen gehaald uit alle kamers en hoeken, en tot den uittocht bereid. Hij-zelf staat vol weemoed stil: zóó als het licht door die ramen viel en tot iets eigens in zijn tintenschakeeringen en schaduwverdonkeringen, van het oude huis èn van hem werd, zal hij 't nooit meer zien; het leven, wat hij hier heeft doorleefd, is voor goed voorbij.... Schimmen van menschen en verre herluidingen als echo's van lang verklonken geween en gelach verbergen zich nu in dit huis voor eeuwig en voor goed in vergetelheid, vóór de vréémde komt.... Ze herklonken en leefden nog in een heel teer leven en onwezenlijk schemerbestaan, zoolang hij hier was, om ze te zien en te hooren. Zij herleefden op zijn zwijgend en nauw-bewust-willend gebod.... De vreemde, die na hem komt, zal hen niet hooren en zien.... Het mooie huis, het zal ook om dien staan, en diens leven zal erin lachen en weenen.... Van het verstorven gelach en geween zal hij niets voelen.... En de heengaande [p.352] man voelt zich onrustig en gejaagd: zou hij niets van het zijne hebben vergeten? Maar plots glimlacht hij weemoedig en knikt, in begrijpen, tot zich-zelf: ach, niet de twijfel, of hij iets van het zijne heeft vergeten, maakt hem zoo onrustig, maar de zekerheid, dat hij moet achterlaten, wat hij nooit vergeten zal, die maakt hem onrustig!... Want er zijn dingen, die men niet meenemen k

Toen de moeder-gade de gade en moeder, Zag, dat haar smeekbeden en klachten onverhoord verklonken, Richtte zij zich tot Neimar Rado: "In Gods naam, mijn broeder Neimar Rado, Laat een opening voor deze sneeuwwitte borst, Laat mij deze sneeuwwitte borst vrij kunnen opheffen, Als mijn sprakelooze Yovo tot mij komt. Als hij komt, o laat hem mijn borst ledigen!"

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek