Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 29 juni 2025


Opeens deed Andries, die een ijzeren geldkist uit den brand had gesleurd, welke hij met geweld op straat sleepte, een afgrijselijken vloek hooren: alles verdween voor mijn oogen, en ik ontwaakte. Maar, schoon wakker, nog dreunde mij die stem in de ooren, en nog herklonken die slagen, welke echter niet op een ijzeren kist, maar op de deur der woning nederkwamen. Ik ging recht overeind zitten.

Aan eene groeiende rots gelijk, schoot het logge gevaarte zijne bonkige freiten en graten ten hemel, en hief het teeken der verlossing zoo hoog boven de stad, dat de scheepslieden, van uren en uren verre in zee, deze baak konden herkennen.... Een man trad langzaam op het kerkhof, luisterde eene wijl op de statige galmen die in den tempel herklonken en stapte dan verder in het kronkelend voetpad.

Terwijl ik mij nu gereed maak, dit laatste Geertje-artikel te schrijven, weet ik mij weer vol van weifelend dralen. Want er zijn boeken, die ons zijn als een huis vol van herinneringen, vol van ons zelf. En zoo voel ook ik mij nu als iemand, die een hem lang vertrouwd en lief geworden huis verlaten gaat. Dat, wat het zijne is, maar toch ook en hoe diep voelt hij dit! van het huis, waarin het zóó lang zijn mijmerend leven leefde, waarmee het één was geworden, is nu bijeen gehaald uit alle kamers en hoeken, en tot den uittocht bereid. Hij-zelf staat vol weemoed stil: zóó als het licht door die ramen viel en tot iets eigens in zijn tintenschakeeringen en schaduwverdonkeringen, van het oude huis èn van hem werd, zal hij 't nooit meer zien; het leven, wat hij hier heeft doorleefd, is voor goed voorbij.... Schimmen van menschen en verre herluidingen als echo's van lang verklonken geween en gelach verbergen zich nu in dit huis voor eeuwig en voor goed in vergetelheid, vóór de vréémde komt.... Ze herklonken en leefden nog in een heel teer leven en onwezenlijk schemerbestaan, zoolang hij hier was, om ze te zien en te hooren. Zij herleefden op zijn zwijgend en nauw-bewust-willend gebod.... De vreemde, die na hem komt, zal hen niet hooren en zien.... Het mooie huis, het zal ook om dien staan, en diens leven zal erin lachen en weenen.... Van het verstorven gelach en geween zal hij niets voelen.... En de heengaande [p.352] man voelt zich onrustig en gejaagd: zou hij niets van het zijne hebben vergeten? Maar plots glimlacht hij weemoedig en knikt, in begrijpen, tot zich-zelf: ach, niet de twijfel, of hij iets van het zijne heeft vergeten, maakt hem zoo onrustig, maar de zekerheid, dat hij moet achterlaten, wat hij nooit vergeten zal, die maakt hem onrustig!... Want er zijn dingen, die men niet meenemen k

Deodaat volgde zijn vriend, en, de kerk omloopende, welke midden tusschen de andere gebouwen in den boomgaard vooruitsprong, bevonden zich de beide Ridders voor een klein afzonderlijk huisje, dat met slechts één, vrij hoog geplaatst raam voorzien was, uit welk raam de tonen herklonken, die hun ooren hadden getroffen.

De aanval scheen opgegeven, want geen enkel Isegrim was aan den voet der vesting gebleven, en de ladders, meest aan brand gestoken door het vlammend pik, stonden daar gansch verlaten. Van op de muren zonden de Kerels zulke machtige zegeschreeuwen, zulk donderend triomfgejubel in de hoogte, dat de galmen er van als een rollende donder over de gansche stad herklonken.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek