Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juni 2025


Maar daar kwam de pachter in huis, en deze bezag het arm huisgezin met eenen strengen, verstoorden blik. "Zijt gij niet de vrouw van Jan Verhelst, den baanwachter?" vroeg hij. "Eilaas, ja, om u te dienen, pachter," antwoordde Mie-Wanna met eenen zucht.

Zij traden in het aangewezen vertrek. Hun hart klopte fel, want zij meenden, dat de portier den gevangene was gaan halen. De kinderen en de grootmoeder staken reeds, zonder het te weten, de armen tot de vurigste omhelzing uit. Daar hoorden zij het geklingel van sleutels; een ander bediende opende de deur. "Wie is hier de vrouw van den genaamden Jan Verhelst?" vroeg hij.

"Ach, gij goed Sanderken!" murmelde de vrouw, "de vruchten zijn zoet als wijn; maar nog zoeter, kind, is mij uwe vriendschap. Bedank in mijnen naam den notaris en zeg hem, dat Meken Verhelst voor hem zal bidden." Zij betastte het korfje. "Is dat alles voor mij, Sander?" "Ja, Meken, voor u, voor u alleen." "Dan mag ik er mede doen wat ik wil?" "Zeker, gij moogt ze altemaal alleen opeten."

Gij waart een goed vriend van Jan Verhelst en gij hebt nooit willen gelooven, dat hij schuld had aan de ramp op den ijzeren weg...." "Ik geloof het nog niet, mijnheer," mompelde de hovenier. "Welnu, gij hadt gelijk; mijn vader heeft gesproken. Het is Jozef, de koetsier, die de barreelen heeft geopend. Hij had te veel gedronken en wilde naar het verbod mijns vaders niet luisteren." "Hoezee, hoera!

Daar er uit hem niets anders dan de bloote bevestiging zijner onschuld te bekomen was, brak de samenspraak hier af. Misschien veeleer nog omdat men nu de eerste huizen van het voorgeborchte ging naderen, en de baanwachter in sombere stilzwijgendheid verviel. Ach, in die stad was Jan Verhelst geboren; hij had er als kind gespeeld en als man er gewerkt en geleefd tot zijn dertigste jaar!

De rechter geloofde waarschijnlijk aan de schuldigheid van den baanwachter; want het was morrende en met een onwillig schudden des hoofds, dat hij aan den raad zijns makkers toegaf. Zich nog eenmaal tot den baanwachter keerende, zeide hij: "Jan Verhelst, voor het laatst, antwoord mij openhartig. Hebt gij niets aan uwe uitlegging van het ongeluk te veranderen, niets er bij te voegen?"

"Ha, gij vertroost mij en geeft mij moed! Maar zoo ondadig wil ik niet blijven. Ik heb wel zesmaal naar de stad kunnen loopen, om wraak tegen Jan Verhelst te eischen. Hij was zoo gelukkig in zijnen waggon, de eenvoudige, brave man! Kan hij zijnen post te Bolderhout niet terugbekomen, dan zal hij er lang om treuren, wat men hem ook anders bezorge. Gij keert terug naar de stad, substituut?"

Hij keerde weder naar het wachthuisje. Het tempeest was grootendeels voorbijgedreven; want alhoewel het nog sterk regende, kon men reeds aan den verren horizont eenige sterren zien glinsteren. Jan Verhelst wist niet wat hij doen kon om den notaris te helpen. Zijn hoofd met koud water wasschen, belette het bloed niet te vloeien.

Slechts toen de veldwachter hem ten tweeden male het bevel van den rechter herhaalde, stapte hij met eene pijnlijke beradenheid naar het wachthuis. Een oogenblik daarna zaten daar bij de kleine tafel de rechter, de substituut en de griffier, terwijl Jan Verhelst, halfdood van schaamte en vervaardheid, tusschen de twee gendarmes vóór hen stond als een misdadiger, die op zijn vonnis wacht.

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek