Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 31 mei 2025


Snepvangers sloeg het leven welgevallig gade, liep met den Verdierenpikker rookend van groepje tot groepje om van de vlucht te hooren vertellen en de varende geruchten op te vangen. Soms werden zij aangesproken en dan gaf Snepvangers raad. Ge moet dieper Holland intrekken, hier is geen bed meer te vinden... Dat hebben de soldaten ook gezegd...

Maar heel Antwerpen is hier, beweerde de Verdierenpikker, ik vrees dat ge dieper het land zult moeten intrekken! Maar heden avond toch niet, jammerde Madame, seffens is het donker en in een vreemd land waar men den weg niet... Was ik maar in onzen kelder gebleven... die arme vogeltjes...

Tegen zooveel beeldsprakige ophemeling voelde hij zich niet bestand, het verteederde hem en hij geloofde in zijn eigenwaarde. Hij gaf een wenk aan den President van den Bond en aan den verdierenpikker die de glazen volschonk als trouwe regisseur van het spel.

Wat een ongeluk prevelde het blozend manneken ntdaan. 't Is oorlog, troostte Snepvangers, ja 't is oorlog, herhaalde hij luchtig, maar dat belet niet dat ik honger heb... Kom, Moeder, we gaan wat eten. Kom maar mee, zei de Verdierenpikker, ik weet waar ge zijn moet.

Oude boomen verplant men niet meer, verontschuldigde zich de Verdierenpikker. Dagelijks komen er terug ... Antoine zegt dat het heimwee is, een soort ziekte.... Hoe is 't met den Kruier? Goed, denk ik. De Hollanders zijn toch nobel geweest ... zoo hulpvaardig ... zoo ... Ja, Snepvangers, maar ... Wat maar?

Het leven is schoon, mijmerde de verdierenpikker. Dat is het ja... dat is de waarheid, stemde Snepvangers in, vleide zich wellustig tegen de leuning van zijn stoel en zag diepzinnig de rookwolkjes na. Hoe lang het geduurd heeft is lastig bij benadering te bepalen en Snepvangers heeft zich er nooit rekenschap van kunnen geven.

Wel natuurlijk, zei Snepvangers, 't is oorlog... en wij Sinjoren zijn ongegeneerde menschen... Mijnheer de kruier, ge zijt 'n reddende engel... Heb ik het niet voorspeld? triomfeerde de Verdierenpikker. Mevrouw zal wel vermoeid zijn, zei de Kruier laat ons maar opstappen... daarbij moet ik mijn vrouw nog verwittigen... En waar zult gij dan slapen? vroeg Madame.

Ik heb u nog gewaarschuwd, Papa ... hadt gij maar liever hier gebleven ... Snepvangers zei maar niks meer, zat maar stillekens te luisteren naast zijn kleinzoon. Zijn vrouw vertelde van de vlucht, van het eiermandje en den trein, van den Verdierenpikker en den Kruier. En ik werd in het Comiteit der vluchtelingen gekozen, kon hij niet nalaten er met een vleugje ijdelheid aan toe te voegen.

Wat stond hen nog te wachten? Snepvangers leed weinig onder het oorlogsgebrek. Hij was van oordeel dat, nu de kinderen zoo rijk waren, zij zich niets moesten te kort doen. Madame vond in koken en smooken haar behagen, maar Madame Craen leed onder een beredeneerde onrust en vermagerde zichtbaar. In het voorjaar ontmoette Snepvangers den vervallen Verdierenpikker. Hij had hem wekenlang niet gezien.

Met zijn vischnet in de hand en zijn paraplu onder den arm gekneld trok hij nu terug naar het station, maar hij wandelde zoo gelukzalig traag dat hij zijn trein mankeerde. Doelloos liep hij over de De Keyserlei, dacht aan het onthaal dat hem te wachten stond. Was dat niet een ouwe vriend, de verdierenpikker, die daar kwam aangeslenterd? Wel verdorie, Snepvangers, zijt gij het?

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek