Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 26 juli 2025
Nee, ik zal liever morgen openlik in de Krijgsraad verklaren, dat men Uijs kiezen moet, maar dat ik, met wie mij volgen wil, terugga naar mijn vrienden, die zich over de Vaalrivier hebben neergezet." »Mijn broeder," zei Cilliers, »vraag jezelf af of dit recht zou zijn. Overweeg bij jezelf, wat je landgenoten van je zullen denken.
De laatste had de ingang van de tent zorgvuldig dichtgemaakt, en daarna plaats nemende, zei hij tot Uijs: »Neef Pieter, hier geldt het spreekwoord niet, dat zelfs de muren oren hebben, want de stem kan gehoord worden door de wanden van de tent. Van kindsbeen af zijn wij vrienden, en menig stelletje hebben we samen afgetrapt.
Aller ogen waren met nieuwsgierigheid op Mazesi gevestigd, die, het gevaar van het ogenblik ten volle beseffende, de houding van volslagen zwakheid door ouderdom en lichaamsafmatting aannam, en met halfgesloten ogen strak voor zich staarde. Piet Uijs nam het woord. »Waar heb je hem gevonden, neef Louis? Hij schijnt mij meer een vluchteling dan iets anders.
»Mijn zoon," zei Uijs met vastheid, »het doet me leed, dat ik je moet teleurstellen, maar ik kan geen tijd verliezen met onnodig gepraat. Gaarne nam ik jou en Galant mee, maar dit kan niet. Je wilt toch je moeder de verre tocht naar Natal niet alleen laten doen? Nee, niet waar?
Piet Uijs bleef, nadat de anderen de tent hadden verlaten, in diep en droevig gepeins verzonken, met het hoofd op de hand, bij de veldtafel zitten. Een gordijn, dat het achterste gedeelte van de tent, tot slaapvertrek ingericht, van het voorste gedeelte scheidde, werd ter zijde geschoven, en een vrouw van middelbare leeftijd, kwam met lichte tred naar binnen.
Indien ik, in welke geringe mate ook, daartoe heb kunnen bijdragen door het schrijven van dit boekje, zal het mij genoegen doen, te kunnen denken, dat ik een plicht vervuld heb, tegenover Zuid-Afrika, het Vaderland mijner kinderen, mijn aangenomen Vaderland, dat mij dierbaar is. Fauresmith, Oranje Vrijstaat, 16 Februarie 1897. Het lager van Piet Uijs aan de Klerkspruit.
Het duurde dan ook niet lang, en de zon was ter nauwernood van achter de bergen in het luchtruim gestegen, of de manschappen hadden hun morgenmaal genoten, de paarden stonden gezadeld, en men was gereed om te vertrekken. Uijs trad op Strijdom toe en drukte hem de hand met de woorden: »Vaarwel, oom Kasper.
Moge het voorbeeld van Piet Uijs, de nederige, eerlike en moedige Christen en krijgsman; van Dirk Uijs, de vaderlievende knaap, die het sterven aan de zijde zijns vaders boven het leven verkoos, en wiens heldemoed verdient voor eeuwig in de herinnering van Zuid-Afrika's zonen te blijven voortleven; van zo menig edel hart in mijn werkje genoemd, u zovele spoorslagen zijn, om te streven naar alles dat goed, schoon en edel is.
»En weet ge wat er geworden is van Retief en zijn patroelje?" vroeg Uijs. Andries de Klerk antwoordde: »Met zekerheid is ons nog niets bekend; doch bij mij, bestaat er geen twijfel, dat de aanval op onze lagers plaats vond, nadat Retief en de zijnen waren vermoord.
Een minachtende lach plooide voor een ogenblik de lippen van Uijs. Zijn vriendelike trekken werden strak en streng, terwijl hij een fonkelende blik wierp op de forse mannen, die met Strijdom nader getreden waren. Toen viel hij uit: »Mijn God!
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek