United States or Hong Kong ? Vote for the TOP Country of the Week !


En toen hij des nachts naar den Koningsburg terug keerde, vond hij de sneeuw rood van 't bloed van zijn hooge gemalin, en de vorstelijke kindren waren weggevoerd naar de vlakte, om daar als dienaren en vrienden der menschen op te groeien. Ja, nu beeft de grond, en de sneeuw trilt, die 't dak bedekt, nu breekt hij los, de groote beer, de oude vijand der kavaliers.

Krabt die Fransche furie niet met haar spitse nagels het vleesch van Heinrichs aangezicht! Slaat ze die nagels niet in Friedrichs oog! Ja, laat hij maar vloeken en tieren der verdammte Franzoos. Voort met het Eugénieënbrut! Smijt het razende dier in den kelder, of buiten, bij nummer eins! Friedrich trilt van woede. Zijn linkeroog brandt in de oogkas.

Het zingt gelijk een ambervervig vleesch, dat trilt van verwachting. Het poeiert een geluideloos schuim van uitgeroeide stralen. Kijk eens diep, hier .... Een sterke dag zit daaronder, die wil uitbreken en die eene vreeslijke passie zal zijn. Niet? Zijne vingeren streelden verder op hare hand, ontblootten er de fijne beenderen, raakten de roze kneukels tot op het merg.

Hier ziet men een treffende bevestiging van de algeheele onderwerping der koningin aan de heerschende werkbijenklasse van den korf. Zij is een waardig exemplaar van een veelvuldig voorkomende vrouwensoort: aantrekkelijk van uiterlijk, ongeschoold van geest, een hardnekkige thuisblijfster, een vruchtbare moeder; en nu trilt ook de snaar van de ijverzucht.

En ik zou willen dat het water, als ik zijn blanken spiegel stuk sla met mijn roeiriemen, het zelfde geduld met mij had als een moeder met een wild kind, dat op haar knie klautert zonder de gladde zijde van haar feestkleed te ontzien. Ik zou goede vrienden willen zijn met de heldere lucht, die boven de bergen trilt, met de stralende zon en met de vonkelende sterren.

Dan trilt de oude van woede. Ze steekt haar staf met runen op en zwaait die wild. Haar lippen mompelen wonderlijke woorden. Heur haar rijst te berge, haar oogen vonkelen, en haar gezicht is vertrokken. "Jou zelf zullen de eksters opvreten!" schreeuwt ze eindelijk. En daarop gaat ze heen, terwijl ze vloeken mompelt en woest met haar staf zwaait.

Zelfs niet van hen, wiens ham en worst ik gegeten heb. Als gij mij nader kendet, zoudt gij voor mijn toorn sidderen en voor mijn grimmigheid beven! Ik beef bijna al, verzekerde de opzichter, zoo ernstig mogelijk kijkende. O, zulk beven, als gij nu doet, beteekent niets! Gij moet beven, dat uw hart tegen de wanden van uw lichaam klappert en trilt.

Nu trilt mijn schaduw langs de grauwe wanden, Nu sjirpt de heesche nacht daar in den hoogen, Waar ’t grimmelt aan des helschen hemels randen, Van wie daar fladdrend kleven aan de togen.... O, God! Mathilde ... ik zie uw beeld mij wenken, En moet aan ú, geluk en liefde, denken!

Een oogenblik later richt de oude krijgsman zich in zijn bed overeind, en zegt, terwijl de zware knevel boven zijn lippen trilt, en hij Jacoba strak maar toch met liefde beschouwt: "Ik weet nu zelf niet Coba, of je liegen zonde of deugd is." Jacoba's bleek gezichtje is bloedrood geworden. "Ik weet het niet!" herhaalt de oude man.

Maar telkens duidelijker worden de kreten van het slachtoffer. Van Rheenen kan bijna de spade niet meer hanteeren, en alles aan zijn lichaam trilt en beeft van vermoeidheid. Reeds heeft hij onafgebroken dertig uren zijn zwaren arbeid verricht. Eindelijk, eindelijk dan toch ontvangt hij de kroon op zijn werk.