Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juli 2025


"Trijntje de meid?" vroeg Flipsen spijtig. "Ik dacht, dat jij de dief was. Waarom laat je dat waschgoed ook buiten liggen?" "Ik de dief!" riep het meisje uit, half schreiende van schrik en half lachende van blijdschap, nu zij bemerkte, dat zij met geen spoken te doen had. Want Trijntje geloofde nog aan spoken.

Eindelijk heeft men nog, uit hetzelfde jaar, de afbeelding van Trijntje Cornelissen, eene teedere, schuchtere jonkvrouw, die op haar negentiende jaar eene lengte had van negen voet en wier geheele gestalte daaraan geëvenredigd was. Men bewaart ook nog de schoenen van deze Trijntje, welke ongeveer de afmeting hebben van eene vioolkist.

En, toen hij, weinige dagen later, met Janboer achter de stokrozen op 't benkske zat, toen dacht hij aan de liefderijke hand Gods, die hem gespaard had, en er kwam hem een: Goddank! over de lippen. "Amen," zei Janboer, en Jozef wenkende, gingen zij te zamen naar de keuken, waar moeder Trijntje en Jenneke zaten te spinnen.

»Och, Trijntje! je weet niet hoe ik verschrikt ben," was het antwoord der kleine blonde met een stemmetje hijgend van agitatie en hoogroode wangen; »de jongens zijn weer zoo woest geweest, ze hebben gevochten, en ik ben in 't gedrang geraakt, omdat...."

En slaat nu die zelfde mannen eens gade, wanneer zij de pronkgewaden van hoffelijkheid en classicismus afleggen, om eens echt Hollandsch te wezen. Dan schrijft Hooft zijn Warenar en Huijgens zijn Trijntje Cornelisz.; beide allergeestigst en vernuftigst; maar bij de lezing waarvan wij toch al tot zonderlinge gevolgtrekkingen moeten geraken ten opzichte der toenmalige begrippen van betamelijkheid.

Désiré overwint. Trijntje had al niet begrepen, waar de kinderen toch bleven. Ze durfde de laan niet uit te gaan. Had al eens over den rijweg getuurd langs het pad en was weer terug gekeerd, bij zich zelve overleggend, of ze de deur maar zou sluiten en eens gaan kijken. Toen zag ze net de stoet de laan inkomen. Zus liet de hand van het meisje los en snelde op Trijntje toe.

Hij herdacht dan den geheelen loop van omstandigheden, en vooral die liefderijke woorden van Jozef toen zij allen voor zijn behoud vreesden, en besloot met de woorden: "Joa en goeie, is toch beter as 'en rieke." Drie maanden na de verloving was het brulleft in Janboers woning. Jozef en Jenneke waren volkomen gelukkig. Janboer en Trijntje ook. Volkomen?

Toen ze allen buiten adem waren, gingen ze de laan een eindje inwandelen. Maar Trijntje kon niet ver van het hek, want ze was maar alleen thuis. Ze ging weer terug, want ze moest nog voor het eten zorgen. "Mogen wij nog even verder," vroeg Tony. "Even naar het bloemenveld." "Ja, dat is goed," zei Trijntje, "dat is niet zoo ver. Maar dan weer thuis komen, hoor."

"Dat's een weergaasch aardig liedje," zei Dolf, het venster openstootende en de dikke boeremeid aansprekende, die hare "purperen armen", als Rotgans het uitdrukt, in de rookende waschtobbe stak, en het liedje van Klompertje waarschijnlijk gezongen had; "dat's een weergaasch mooi liedje, Trijntje!" "Ik hiet geen Trijntje!" zei de meid, schalk omkijkende.

Zonder zich in de eerste verwarring meer om zijn dochter te bekommeren, droeg hij Jozef de woning binnen, en gelastte der verschrikte moeder Trijntje, om de wond aan 't achterheufd met êk en woater te wasschen. Jenneke stond te kieken asof ze versteind was. Janboer sprak haar geen woord toe, en liep, toen Jozef in 't bed op 't kelderkamerke was geleid, zoo hard as ie kon noar den dokter.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek