Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 1 juli 2025


Niemand weet zelfs dat hij vermoord zou worden, dan gij alleen, Toma! De bode sprong van schrik op. Gij kent mij dus? riep hij ontsteld. Ja, wel zeker, en die dáár kennen u ook! Ik zette den tulband en den bril af, en wees naar de deur waardoor Osko, Omar en Halef juist binnen kwamen. De man stond een oogenblik als versteend van schrik, want nu herkende hij mij. Ik moet weg! Spoedig weg.

Ik heb er zelfs niet aan gedacht u iets voor te schrijven. Laat uw zweep maar in den gordel. Ik gevoel niet den minsten lust daarmede kennis te maken! Gedraag u dan zoo, dat wij vrede met u kunnen hebben. Wij zijn de kinderen van den eenigen Profeet, en zonen van den Padischa, en laten ons maar niet alles welgevallen van een man die Toma heet.

Buitendien waren zij den vorigen nacht in de nabijheid geweest en wisten ook dat gij twee paarden bezat. Zij zijn de eigenlijke oorzaak van den diefstal! Dat heb ik nu van mijn broeder gehoord. En bleef die Toma maar kort bij u? O neen, hij steeg van zijn muildier, ging bij hen zitten en vertoefde wel een uur bij hen. En kondet gij niet hooren wat zij zeiden?

Dan zal ik doen wat gij zegt en het beproeven, Effendi! O, schiet gerust! Ik sloeg Toma den bode oplettend gade. Hij kwam nu dichter bij en had geen oog van mij af. De schutter legde op mij aan. Hij stond slechts op tien of elf pas afstand. Maar hij liet het geweer nogmaals zakken en zeide: Ik heb nog nooit op een mensch gemikt. Gij vergeeft het mij toch wel, wanneer ik u tref?

De beide anderen zouden hen daarbij behulpzaam zijn. Ze waren nu vier tegen vier, en de beide Aladschy's verklaarden nu, zoo moedig te zijn, dat zij 't tegen een geheel leger durfden opnemen. Dat duurde echter slechts zoo lang tot Toma, de bode, uit Radowitsch terug kwam. Die heeft hen dus van de staar gelicht! Zij riepen hem binnen.

Ik maak bij zulke vriendschaps-betuigingen nooit heel veel complimenten. Ik heb ook geen papier of inkt noodig, want ik schrijf op onbereid perkament. Het bodenloon voeg ik er dadelijk bij. Het potlood heb ik in den stal. Dus zult gij de moeite moeten nemen om met mij daarheen te gaan, mijn waarde Toma. Kom! De bode keek den kleinen man onderzoekend aan.

Daarbij keek hij mij aan met een blik alsof hij wilde zeggen: Ik ben ook niet van vandaag of gisteren, evenmin als gij, dus mij zult gij niet voor den gek houden. Hij was in elk geval slimmer dan de rechter van dezen Kasa. Deze laatste scheen den glimlach te hebben gezien en de bedoeling begrepen, althans hij zeide: En dat wilt gij niet gelooven, Toma?

Woord Van De Dag

bakels

Anderen Op Zoek