Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 8 juni 2025


Neen, de heksen geén kwaad.... Charmides! riep uit zijn raam de zieke; hoed u! De Egyptische kunstenmaaksters zijn zelve heksen! Maar de meisjes tolden lachende om elkaâr rond. Zijn jullie heksen? vroeg ik. Wij weten alleen liefdedrank te bereiden, maar meer heks zijn wij niet, heer.... En zij lachten en wij spraken over de liefde.

Ik sloeg een kreet van angst en ook Davus en de zwijnen gromden heviger en tolden wanhopig om zichzelve rond als waren ook zij bevreesd, voor de jonkvrouw, die, op eens ezels rug, hen vóor was geijld op de wanhopige vlucht, in de regennacht, uit Chersonezus' verschrikkelijk paleis.

Ik stond stil, steil op mijn rechte pooten, mijn ooren steil en steil mijn pijnlijken staart, dien Davus niet los had gelaten. De drie zwijnen tolden wanhopiglijk om hun dikke zelve rond als wisten zij niet meer wat nu te doen.

De derde zee, de grootste van de drie, richtte niet zooveel kwaad aan. Bijna iedereen was in het want toen ze aan kwam schuimen. Op het dek tolden misschien nog een stuk of zes half-bedwelmde, half-verdronken stumperds rond, happend naar adem en wegkruipend naar waar het veilig was. Zij gingen overboord te gelijk met het wrakhout van de twee booten die er nog waren.

Zij liet Emilie niet rustig de meidenkamer inspecteeren, zij vatte haar bij heur middel en bij de hand en zij walste met haar, terwijl zij hijgend een wijsje neuriede, over de gladde planken heen. Kind, je wordt dol! lachte Emilie, maar de wals bekoorde haar en zij neurieden en tolden samen... Dat is nu het eerste bal, gevierd ten huize Atjehstraat! riep Marie buiten adem.

In het stilwit plantsoen, waar de boomen scherp rezen, diepzwart van stam, de takken omhoog veerden als stalactieten in kalklicht, stoeiden luidschreeuwende kindren. Sneeuwballen ploften en braken, tolden met schimmigen zwaai, patsten dan week in berstende stuiving.

Maar de jongens omgrepen haar, tolden rond met haar en zoenden, zoenden haar. Zij zoende hen terug, heel moederlijk: het waren toch aardige bengels. Toen wipten ze weg, en er was nog blauw om Cecilianus' oogen en Cecilius had éen roode wang en beider brauwen en wimpers zagen koolzwart. Vooruit! Vooruit! haastten de jongens elkaâr. , wat hebben ons die vrouwen gezoend!

Zij tolden om hem rond en gromden; hij zeide: Claudius Veturius.... Een der zwijnen sprong op, de voorpooten hoog. Gaudentius Rufus... zei de opperpriester. Een tweede zwijn knikte als wanhopiglijk met zijn kop en snorkte hevig. Euzebius Silvanus... noemde de opperpriester het derde zwijn.

Nu eens tolden zij, of waren zij aan het knikkeren, dan weer vingen zij vlinders, of trachtten zich meester te maken van de weinige meikevers, die al te voorschijn waren gekomen. Pieter had die diertjes nog nooit gezien en stelde zich voor, er in Amsterdam veel genoegen van te kunnen beleven, als hij ze daar had.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek