United States or Yemen ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar het kwaadwilligst en het onbillijkst van diezelfde uitvinding is, dat zij u op alle mogelijke manieren sarren en in uw zwak tasten. Daar zit gij sedert klokke halftien op school, bij mooi weer, in de maand Mei, als het groen jong is gelijk gijzelf en, wat meer is, als de plassen opgedroogd zijn, zoodat het heerlijk weer is om te knikkeren.

Geen blozende wangen of levenslustige oogen, geen schalksche trek om lip of mond; de arme knaap is jong, zonder jeugd te hebben gekend: hij heeft vrij wat meer in de wereld dan die burgerjongen, dien wij daarstraks op het plein voor de Sint-Pieterskerk met zijne kameraads zagen knikkeren, maar zeker zou die voor al het geld der wereld met hem niet willen ruilen.

Wouter's moeder noemde hem: "die jongen." Z'n broers er waren er meer dan Stoffel beweerden dat-i valsch en gniepig was, omdat hy weinig sprak en niet van knikkeren hield. Maar

Toen wij haar een poos lang bewonderd hadden, gingen wij, om den tijd te dooden, met ons beiden knikkeren, want men moet niet gelooven, dat wij een paar brave, ernstige, oude mannetjes waren, die alleen maar dachten aan geld verdienen.

Vat dit alles te zamen, en sla dan uw rekenboek op, dat u sart met de 13de som, waarin u, om u of 't ware te tantaliseeren, met de grootste koelbloedigheid een mooie voorstelling gedaan wordt van vijf jongens, zegge vijf, die te zamen zouden knikkeren, en waarvan de eene bij den aanvang van 't spel bezat 20, zegge 20, knikkers, de tweede 30, de derde 50, de vierde neen, het is niet uit te houden! de tranen komen er u bij in de oogen; maar daar zit gij, voor nog een geheel uur, en dan nog wel te cijferen.

Beide knapen waren ongeveer van gelijken leeftijd, tusschen de veertien en vijftien jaar; Schaeck muntte meer uit door lichaamskracht en kloekheid; Berkheij door behendige vlugheid en schrander overleg. Schaeck was een bol in 't kaatsen en kegelen; Berkheij had zijn gelijke niet in 't knikkeren en balgooien.

Elken Vrijdagochtend is vader naar de Alkmaarsche kaasmarkt. En elken Zondagmiddag is hij, althans bij eenigszins gunstig weer, in de dorpsstraat van Groot-Schermer aan het knikkeren. Want dit heeft Groot-Schermer in onderscheiding van het overige aardrijk, dat het knikkervermaak er de uitspanning is, niet vooral der knapen, maar in het bizonder der waardige huisheeren en gezinsvaderen.

Nu eens tolden zij, of waren zij aan het knikkeren, dan weer vingen zij vlinders, of trachtten zich meester te maken van de weinige meikevers, die al te voorschijn waren gekomen. Pieter had die diertjes nog nooit gezien en stelde zich voor, er in Amsterdam veel genoegen van te kunnen beleven, als hij ze daar had.

Dus ga ik maar eens kijken, hoe ze na eten knikkeren en petjebal spelen. O, gij houdt dat voor gewone kinderachtige spelletjes, waarvan niets te leeren valt? Ja dat kan in het Hollandsch wel zoo zijn. Maar in het Hebreeuwsch is dat heelemaal niet zoo. Juist van die levende Joodsche jongens moet ik de levende Joodsche taal leeren. Maar zij zijn lastige leermeesters. Zoo vlug en zoo beweeglijk.

"Nou en echt,.." zei broer weer "Knikkers! wat een boel geen kalke daaien, echte knarren!" "Mag ik dan ook 's knikkeren," vroeg zus. "Ja, natuurlijk als je maar goed schiet. Daar die stuiter mag jij, om te bikkelen." "Nog wat zeg, kijk!" "Wat een plak, o!" "Lust je een stukje!" "Nou of." Hmm!! "lekkere melkchocolade."