Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juli 2025
Toen ik in den avondstond hoorde dat mijn naam in het Capitool met toejuichingen was ontvangen, was voor mij de nacht die volgde toch geen nacht van geluk, En later in welslagen of wanneer mijn voornemens verwerkelijkt waren, was ik toch niet gelukkig, Maar de dag dat ik mij met zonsopgang van mijn bed verhief volkomen gezond, verfrischt, zingende, ademende den rijpen herfstadem, Toen ik ten Westen de volle maan zag verbleeken en in het morgenlicht verdwijnen, Toen ik alleen over het strand wandelde en, ontkleed, baadde, dartelend met de koele wateren en de zon zag opstijgen, En toen ik dacht dat mijn lieve vriend, die mij teeder liefheeft, op weg was naar mij toe, o toen was ik gelukkig, O toen smaakte elke bete mij zoeter en dien geheelen dag voedde mijn brood mij beter en die heerlijke dag ging heerlijk voorbij, En de volgende kwam met gelijke vreugd en met den volgende, 's avonds, kwam mijn vriend, En dien nacht, toen alles rondom stil was, hoorde ik de wateren langzaam rollen, rollen op het strand, Ik hoorde het gierend ruischen van water en zand die fluisterend op mij toekwamen, om mij geluk te wenschen, Want hij dien ik boven alles liefheb lag slapend aan mijn zijde onder hetzelfde dek in den koelen nacht, In de nachtstilte, in den herfstmaneschijn was zijn gezicht naar mij toegekeerd, En zijn arm lag zachtkens over mijn borst en die nacht was een nacht van geluk.
Zich van de stijgbeugels en het gevallen paard los te maken, was voor den Tempelier nauwelijks het werk van één oogenblik; en woedend gemaakt door zijn ongeluk en door de toejuichingen der aanwezigen, trok hij zijn zwaard, en zwaaide het, om den overwinnaar uit te dagen. De Onterfde Ridder sprong van het paard, en ontblootte insgelijks zijn zwaard.
Hij deed dit zoo meesterlijk dat men meende, dat hij er in werkelijkheid een onder zijn kleeren verborgen hield. Men zei hem zijn mantel uit te schudden, wat hij dan ook deed en toen er niets te voorschijn kwam, verdubbelden de toejuichingen van de menigte. Een boer, die onder de toeschouwers stond, ergerde zich aan deze uitingen van bewondering.
Den 14den Januarij 1862 was er een groote samenloop van toehoorders bij de zitting van het Koninklijk Aardrijkskundig genootschap te Londen, Waterloo Place, 3. De president, sir Francis Maris, deed aan zijne geëerde medeleden eene belangrijke mededeeling in eene redevoering, die dikwijls door toejuichingen werd afgebroken.
Hier werd het gemompeld gesprek door een storm van toejuichingen gestoord. Deze spreker sprak ongeveer drie kwartier, en toen stond Geoffrey eindelijk op. Een paar andere leden stonden tegelijk met hem op, maar lieten hem aan 't woord.
Hij hoopte, dat de Nederlanders hem, om den wil van zijns vaders nagedachtenis, met luide toejuichingen zouden ontvangen, doch tevens hoopte hij, dat er tusschen Philips Willem en zijn jongeren broeder Maurits over beider aanspraken op de vaderlijke nalatenschap een heftige twist ontstaan zou, waardoor de macht en de invloed van prins Maurits natuurlijk gefnuikt zouden worden.
Hij had anderhalf uur gesproken, en toch scheen het Beatrice toe dat er slechts eenige minuten verloopen waren sedert hij was opgestaan. Nu barstte er een storm van toejuichingen los, te midden waarvan een leider der Oppositie opstond, om, juist niet in de beste luim, te antwoorden, want Geoffrey's redevoering had hem gevoelig geraakt.
Luid waren de toejuichingen, welke de vergadering den verweerder toezwaaide wegens zijn edelmoedige handelwijze; ofschoon velen het eenigszins gewaagd van hem oordeelden, dat hij zich niet bediend had van het voordeel, bij het eerste treffen voor hem ontstaan; want nu de beide Ridders te voet waren, en op elkander toetraden, was het duidelijk te bespeuren, dat de Fries vrij wat grooter en kloeker was dan zijn bestrijder, aan wiens langzamen en eenigszins moeilijken gang men buitendien zien kon, dat hij de eerste jeugd reeds voorbij was.
Het was immers heiligschennis, met geschoeiden voet die bamboezen latten te betreden, die voor een werk van vroomheid waren opgericht, en de toejuichingen der menigte bewezen mij, dat men daar beneden dankbaar was, omdat ik mij onderwierp aan een formaliteit, waartoe de Punghi's en de prins van Siam eveneens bereid waren.
Toen deed ik een uiterste poging, begon stoutmoedig het laatste eind van den klim, en eindelijk goed en wel boven op de hoogste étage, waar de muzikanten zaten, zwaaide ik zegevierend met den zwarten doek van mijn photografietoestel, terwijl horens en trommels een woedend leven maakten boven het geschreeuw en de toejuichingen van de scharen beneden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek