Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 juni 2025


Wij moeten gelooven, dat haar moeder overleden is." "Zoo!" zei de man en hij verviel weder in zijn mijmering. "Aan die moeder was weinig goeds," hernam vrouw Thénardier. "Zij liet haar kind achter." Gedurende dit gesprek had Cosette, alsof een inwendig gevoel haar had gewaarschuwd dat men over haar sprak, het oor niet van vrouw Thénardier afgewend.

't Was de man met de bijl, die grappig wilde zijn. Te zelfder tijd verscheen in de deur een aardkleurig, leelijk gezicht met afgrijselijken grijnslach, die geen tanden, maar brokken van tanden liet zien. 't Was het gezicht van den man met de bijl. "Waarom hebt ge uw masker afgedaan?" riep Thénardier toornig. "Om te lachen," antwoordde de man.

De man stond op en zeide, terwijl hij met zijn vingers het stof van zijn kale mouw knipte: "Mijnheer Thénardier, in Januari berekende de moeder, dat zij u honderd-twintig francs schuldig was; in Februari zondt ge haar een rekening van vijf-honderd francs; in het laatst van Februari hebt ge driehonderd francs en in 't begin van Maart nogmaals driehonderd francs ontvangen.

De politieagenten kwamen toeschieten, en in weinige seconden was Javerts bevel volbracht. Vrouw Thénardier was als verpletterd, zij zag haar handen en die van haar man gekneveld, zonk op den grond en riep weenend: "Mijn dochters!" "Zij zijn in zekerheid," zei Javert. Ondertusschen hadden de politieagenten den slapenden dronkaard achter de deur gevonden en schudden hem.

Ondertusschen wandelde Thénardier, wij zullen hem voortaan niet anders noemen, heen en weder voorbij de tafel, in een soort van razernij van verwarring en zegepraal. Hij nam met de volle hand de kaars en zette ze met zulk een geweldigen slag op den schoorsteen, dat zij schier uitging en het vet tegen den muur spatte.

De heer Leblanc had nauwelijks eenige woorden gesproken, zonder zijn stem te verheffen, en zelfs in zijn worsteling tegen de zes bandieten bij het venster, had hij het diepste, zonderlingste zwijgen in acht genomen. Thénardier hernam: "Mijn hemel! ik zou het volstrekt niet vreemd hebben gevonden, zoo ge om hulp hadt geroepen!

Ook meende hij in den zonderlingen toestand, waarin zijn geest zich ten opzichte van Thénardier bevond, dat de kolonel gewroken moest worden over het ongeluk, van door zulk een schurk gered te zijn. Hoe het ook zij, hij was tevreden.

Deze vrouw Thénardier was als het voortbrengsel der enting van een juffertje op een vischwijf. Wanneer men haar hoorde spreken zeide men: 't Is een gendarm; wanneer men haar zag drinken, zeide men: 't Is een voerman; wanneer men haar Cosette zag mishandelen, zeide men: 't Is de beul. Als zij sliep stak een tand uit haar mond.

Zij behoeven slechts een woord te zeggen, een beweging te maken, of men vermoedt sombere geheimen in hun verleden, sombere verborgenheden in hun toekomst. Zoo men Thénardier mocht gelooven, was hij soldaat geweest; ik sergeant, gelijk hij zeide; hij had vermoedelijk den veldtocht van 1815 medegemaakt en, naar het schijnt, zich zelfs dapper gedragen. Later zullen wij zien wat er van is.

"Nu, ik weet niet zeker, maar ik geloof dat het uw zoon is." "Zoo!" zei Thénardier, "meent ge?" Men heeft uit de beide voorafgaande hoofdstukken kunnen zien dat de dieventaal, zoowel die van voor vierhonderd jaar als die van heden, doordrongen is van een symbolischen geest, die aan alle woorden hetzij een klagende of een dreigende uitdrukking geeft.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek