Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
Ja dat is het... de kanonballen huilen in de lucht... ge ziet ze naar beneden komen en trekt in het begin den kop in... maar ge raakt eraan gewoon... het deed ons niks meer... we telden ze... Maar Snepvangers toch... Mijn vrouw was bang ... maar ik ben onder het bombardement naar mijn dochter geweest om de kinderen te zien... Die waren allemaal zoo moedig dat zij niet eens wilden vluchten.
De Priester zijn handen tot zich trekkende, richtten zij zich even stilzwijgend op; de jonge Gwyde sprong van zijn paard, kwam te midden onder hen en riep: "Mannen van Vlaanderen, geheugt u de roemrijke daden uwer vaderen, zij telden hun vijanden niet. Hun onverschrokken moed bevocht die vrijheid, welke de vreemde dwingelanden ons willen ontroven.
Zij telden nauwelijks zestien jaar en Jan hoedde de zwijnen zijns meesters, terwijl Klaas arbeidde aan den heirweg, dien de heer deed leggen van af zijn slot, over de heuvels, naar eene naburige heerlijkheid, erfdeel van zijne vrouw. Beide jongelingen leidden een hoogst ellendig leven.
De hemel was gevaagd blaauw, helder, en azurig, En Febus zag in zee zijn spiegelstralen vurig, Het weder loech elk toe, men hoorde geen geruisch; Zefyrus nu verblies een golfjen met gedruisch, De schepen lagen stil, dat nu Neptunus' gilden Voor 't windelooze weêr een zeil uitspannen wilden, 't Gespan van mijne koets den breidel gaf gehoor, En telden, zoo het scheen, hun stappen op het spoor, Als op het onverzienst het meer bestond te bruischen, Dat geene kielen zich naar 't roer en lieten kruisen , De sture Boreas begon fluks uit de zee 't Grijsschuimig baargebergt' te brengen op de ree, De hemel werd bekleed met droeve duist're wolken, En 't voorhoofd van de lucht omstort met zwarte kolken; Een donker nachtzeil blind beschaduwde den dag, Dat 't licht alzins verdween; of, zoo men schijnsel zag, Was 't bliksem-wederlicht, dat met een slinksch geflikker Jupijn van boven wierp, met eiselijk geklikker, De donder dreunde met een dommelig geklak, Dat Sirt, klip, rots, en strand Neptunus' gramschap brak, Die met zijn gaffel scheen den hemel te beklemmen, En weder 't firmament in 't Roode diep te zwemmen; De Tritons trompten op hun groote waterschulp, Dat ieder Palinuur de Goden riep om hulp, De schepen stegen op genade naar de polen En hadden 't wijscompas en 't roer den wind bevolen.
Plots aan het goederenstation zagen zij weer soldaten, veldgrijzen met pinhelmen op. Hier stonden gardecivikken, bedacht Snepvangers. Op de leien, waar de boomen vreemde schaduwen wierpen, dwarrelden de eerste herfstbladeren neer. De beide terugkeerenden telden de menschen op hun weg. Naast hen bolde een leege tram voort. Er is nog haast geen levende ziel in de stad, Snepvangers.
Die uit de Wielingen met die te Goedereede te vereenigen ging nog, maar te zamen telden ze dan nog maar tweeëntachtig schepen, zoo groot als klein, en hoewel er heel veel verbetering was aangebracht, ze was toch nog niet voldoende om met hoop op een goeden uitslag de Engelschen aan te tasten, die eene kostelijk uitgeruste vloot van ongeveer honderdtwintig schepen onder zich hadden.
Op het tijdstip, toen Souvestre zijn reisverhaal deed, telden de beide dorpjes slechts achttienhonderd inwoners; nu wonen er zesduizend. Men heeft te Kerity en te Saint-Guénolé visschersbooten en sardinebereiding. Er zijn uit den tijd, dien wij hebben opgeroepen, nog enkele oude huizen over, die hun gordel van verdedigende muren hebben behouden en ook torentjes bezitten. Er zijn ook zes kerken of kapellen, waarvan Sint-Nonna de voornaamste is. Een opschrift boven de deur vermeldt: "Op den dag van den Heilige Renatus in 1508 werd deze kerk gesticht, en de toren in het jaar 1509". Het gebouw ziet er massief en indrukwekkend uit en is versierd met grappig beeldhouwwerk, figuren, druiventrossen, scheepjes. Het heeft een grooten vierkanten toren met slanke torenspits. Binnen in de kerk vindt men een gebeeldhouwd doopvont en een schilderij bij het hoofdaltaar, voorstellend het bezoek van Lodewijk
De Sioux hadden hen niet verwacht en nog vóor de trein geheel stilstond, was de gansche bende verdwenen. Maar toen de reizigers elkander aan het station telden, bemerkten zij dat er verscheidenen ontbraken en onder hen was ook de moedige Franschman, door wiens kloeke daad men gered was. Waarin Phileas Fogg slechts zijn plicht doet. Drie reizigers, waaronder Passepartout behoorde, ontbraken.
Hij hief nu een luid geschreeuw aan, waarop een gansche zwerm wilden, mannen, vrouwen en kinderen, uit het kreupelhout te voorschijn kwam; wij telden er minstens veertig.
De groote kerk was ongeveer twintig minuten van mijn huis. Die afstand was te groot. Onderweg waren er te veel verleidingen. We verkochten onze kerkcenten voor snoepgoed, liepen de hooge stoepen op en af en telden de brievenbussen. Dit was een wedstrijd. Mijn broer en ik, soms een zusje er bij, speelden, wie de meeste brievenbussen zag in de deuren der huizen.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek