Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 23 juni 2025


Zij stonden een wijlken stil tot een vent voorbij holde. 't Is oorlog, riep hij. Watte?... De Speeker liet zijn pijp vallen en keek verwezen naar de scherven. Ik hoor trommelen, Sander. Snepvangers, nu valt er op te passen, fluisterde de Speeker geheimzinnig. Ze trommelen de gardecivikken op, meldde een straatbengel, 'k heb de tamboers gezien... 't is oorlog... Wel, daar gaat er, poddozie, een...

Daar heb ik voor gezorgd... 'k Ga de kinderen halen... We komen rap terug... 't Zal wel zoo erg niet doen. 'k Ben zoo bang, kreunde Miranda, de gardecivikken moeten niet meevechten. Ge moet niet bang zijn, troostte Snepvangers vriendelijk, terwijl hij de Keizerstraat introk en Spitsken hoorde blaffen. Onderweg ontmoette hij burgerwachten zonder wapens, midden in de straat lag een soldatenmuts.

Het Zuid ligt plat, hoorde hij een zeggen. De vluchtelingen togen over de Minderbroedersrui en Snepvangers liep hen onwillekeurig na, sloop langs de huizen door de oude stad en kwam voor het Stadhuis. Hier wierpen de gardecivikken hun wapens ordeloos op een hoop, geweren, ransels, bajonetten en gordels vol kogels. Het volk ijlde voorbij. Snepvangers kreeg een vol besef van den benarden toestand.

Plots aan het goederenstation zagen zij weer soldaten, veldgrijzen met pinhelmen op. Hier stonden gardecivikken, bedacht Snepvangers. Op de leien, waar de boomen vreemde schaduwen wierpen, dwarrelden de eerste herfstbladeren neer. De beide terugkeerenden telden de menschen op hun weg. Naast hen bolde een leege tram voort. Er is nog haast geen levende ziel in de stad, Snepvangers.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek