Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 12 juni 2025


"En trout oock op het ooge niet, Want 'et dient u beyde tot verdriet." Gode, dat., zonder meer, slaat op Jupijn . Andreas is Christen, en Heiden tegelijk: gewoon verschijnsel in de Renaissance-literatuur. Vondels Taal, II, § 227, d. Zo gauw zag hij ze niet weer, of zijn smeulende liefde ontvlamde dadelik. Beide vormen lopen door een. 733. quam, perf., vgl. 1020; zie Vondels Taal, II, § 171.

De hemel was gevaagd blaauw, helder, en azurig, En Febus zag in zee zijn spiegelstralen vurig, Het weder loech elk toe, men hoorde geen geruisch; Zefyrus nu verblies een golfjen met gedruisch, De schepen lagen stil, dat nu Neptunus' gilden Voor 't windelooze weêr een zeil uitspannen wilden, 't Gespan van mijne koets den breidel gaf gehoor, En telden, zoo het scheen, hun stappen op het spoor, Als op het onverzienst het meer bestond te bruischen, Dat geene kielen zich naar 't roer en lieten kruisen , De sture Boreas begon fluks uit de zee 't Grijsschuimig baargebergt' te brengen op de ree, De hemel werd bekleed met droeve duist're wolken, En 't voorhoofd van de lucht omstort met zwarte kolken; Een donker nachtzeil blind beschaduwde den dag, Dat 't licht alzins verdween; of, zoo men schijnsel zag, Was 't bliksem-wederlicht, dat met een slinksch geflikker Jupijn van boven wierp, met eiselijk geklikker, De donder dreunde met een dommelig geklak, Dat Sirt, klip, rots, en strand Neptunus' gramschap brak, Die met zijn gaffel scheen den hemel te beklemmen, En weder 't firmament in 't Roode diep te zwemmen; De Tritons trompten op hun groote waterschulp, Dat ieder Palinuur de Goden riep om hulp, De schepen stegen op genade naar de polen En hadden 't wijscompas en 't roer den wind bevolen.

Help Jupijn! wie gij zijt, die met uw oorlogswempel Ons boven 't hoofd braveert, komt over uwen drempel In 't sterfelijk begrijp , en laat den Hemel staan, Kom, plant op 't platte veld de stenge van uw vaan!

Het kind zat nog in de mand, en leidde een processie; daarna kwam de vrouw met de geiten, gevolgd door de tambourijn- en fluitspelers. Daarachter een tweede processie van lieden, die geschenken brachten. Waar gaat dat alles heen? vroeg iemand, en het antwoord luidde: De stier naar vader Jupijn, de geit naar Apollo.

Past fluks het groot gewelf van Memfis' hof te ruimen, Eer 's konings gramschap als een zee begint te schuimen; Hij heeft zijn planten zwaar op 't aardrijk neêr gezet, Verstapt hij, elke tred een koninkrijk verplet: Zoo gij den bliksem zoekt, Jupijn is hier te vinden: Dus wacht u wel den leeuw zijn keten te ontbinden.

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek