United States or Jamaica ? Vote for the TOP Country of the Week !


Terwijl Tamalone nog talmde voor hij de anderen volgde, zag hij naar boven, naar het venstertje van Mevena's kamer; het stond open. Hij begreep, dat zij alles gehoord had wat hij zoo pas vertelde. Gedurende de wandeling door de straten den volgenden dag, die zij weêr zooals vroeger deden, Mevena thans met haar kind in de armen, vroeg hij waarom zij niet in het kamp gebleven was.

Toen hij weg was zat Tamalone te staren met opgerimpeld voorhoofd, mijmerend over Mevena en of misschien haar vaders komst hem geluk zou brengen. Hij had den man bedrogen, zijn belofte om Rogier te vermoorden was hij nooit voornemens geweest te houden; hij moest dus morgen iets verzinnen.

Doch de mannen verzwegen dit antwoord voor Mevena. Eindelijk op een kouden nacht werd het kind geboren. Tamalone, die de vrouw was gaan roepen bleef buiten op de kade heen en weder loopen, de sneeuw viel gedurig in dichte vlokken, zoodat hij bij poozen moest stilstaan om zich de kleederen af te schudden.

"En wat gij dien avond verteld hebt toen gij terugkwaamt?" Tamalone zag haar aan zij was kalm en twee groote tranen gleden van haar oogen neêr. Toen bleef hij staan, bevend hief hij zijn hand en zeide: "Wees toch niet bedroefd, Mevena, het zal voorbij gaan, schrei toch niet... Ik wil alles voor u doen wat ik kan, gij weet niet hoe ik u liefheb..."

Toen hij stil stond sprak hij zeer lang, met zijn gelaat naar Tamalone gewend terwijl hij op 't meisje geen acht sloeg, om te verklaren hoe hij zich eerst had voorgenomen om nimmer meer in den oorlog te gaan en haar naar Siremonte te brengen, zijn slot: doch dat hij thans den keizer niet verlaten mocht nu er een groote tocht op handen was hij voelde, dat hij niet kón, het genot van den oorlog danste al in zijn oogen.

Simon had thans een winkel in scheepsproviand, zijn broeder Josse en diens zoon waren pasteibakkers. Zij hadden hun land verlaten wegens de ketterijen, in den tijd toen ook Tamalone Frankrijk verliet.

Daarna zwierf Tamalone met zijn vriend in achterbuurten en herbergen waar dieven en liedjeszangers en lichtekooien te zamen kwamen. Menigmaal liepen zij beiden, arm in arm, te zoeken, waar zij te eten konden krijgen en menigmaal ook vluchtten zij buiten de poort om zich te verschuilen dagen lang voor de schouts.

Het werd zeer droevig in het huis van Anfroy; de kleine meisjes spraken met fluisterende stem als hun ouders tegenover elkaêr aan de tafel zaten en aan den jongen dachten, die in duister en ongetij dwaalde, zij wisten niet waar. Tamalone kende de gansche stad en de landen buiten de wallen. Bij voorkeur liep hij waar weinig menschen waren, daar voelde hij zich tevreden en teeder van hart.

Hij was op het punt haar zijn besluit van gisteravond te zeggen, doch haar oogen waren zoo vroolijk, dat hij wel terug moest glimlachen en haar niet te leur wou stellen. Hij kon evengoed in den avond vertrekken. Het was een blanke, frissche dag; de menschen in de straten zagen opgeruimd en bloosden van de koude. In het begin van hun wandeling luisterde Tamalone zonder antwoord naar wat zij zeide.

Mevena, kruiselings in het zadel, reed een halve lengte vóór, zoodat Tamalone voortdurend naar haar kon kijken zonder haar oogen te ontmoeten. Onder haar pij zag hij een tenger been in groene kous tegen den flank van het paard, en onder haar schouders den kap die geregeld schokte op den smallen rug.