Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 juni 2025
Maar de klagende volwassenen kunnen geen vriendelijk woord zeggen, tenzij misschien tegen hun meerderen, ze achten zich gerechtigd, de jongeren die hun in den weg staan als straatvuil weg te schoppen. Wat wonder, dat de jongeren terugschoppen? En dat ze, niet alleen deze of gene oudere, maar al spoedig de heele wereld der groote menschen als een vijandelijke partij beschouwen?
Zooals gewoonlijk bij zulke voertuig-verstoppingen, kozen de voetgangers, die liefst in geen aanraking met vigilante of kar-raderen kwamen, hier een keldertrap en dáár een stoep, tot de paarden- en wagenknoop zou zijn losgewerkt: en zie, juist had Frans een meelijdenden blik op den armen Israëliet geslagen, die riep dat het "altijd phik op de nhasie was!" toen hij een achterhoofd te zien kreeg, waarop een hoed stond, en langzamerhand drie kwart van een neus, daarna een magere bleeke wang, totdat hij eindelijk een gelaat en profiel voor zich had: dat hem.... herinnerde.... maar neen.... en toch.... ja, toch.... 't Gezicht van Frans kreeg een andere uitdrukking; de oogen werden kleiner; langs de neusvleugels vertoonden zich ronde lijnen, de mondhoeken werkten naar boven, en juist op het oogenblik dat hij: "Ja, ja, hij is het!" riep, reed de eene vigilante ongehinderd rechts, en de andere links; smeet de aschman een paar huizen verder den vuilnisbak in zijn wagen; raapte de Israëliet een paar verroeste voetangels benevens een dito ketting van de straat op, om straks grommende zijn spijkers mede uit het straatvuil te redden, en wipte de persoon dien Frans aan zijn profiel meende herkend te hebben, het winkelstoepje weder af, om insgelijks zijn weg te vervolgen.
Vièr. As-ie 't opgaf, bracht-ie niks mee voor de kindren, de blinde, die gisteren gewacht had, vandaag wachtte. De zakdoek op t ijs, trilde zachtjes, de plezierige stuiptrekking echoënd. Tegen vijf, blij met z'n vangst hij had 'r wel twintig, liep-ie de Sarphatistraat door. Daar waren ze nog bezig met 't ruimen. Op gelijke afstanden leien puntige hoopen sneeuw en straatvuil.
Afgescheidenen waren tenminste netjes, misschien zelfs een beetje te, maar stadsschooljongens lagen onder de vunze kleur van straatvuil. Daar ging je niet mee om, daar had je geen enkel kontakt mee, daar vocht je alleen zoo nu en dan tegen, gelijk de beschaafde natiën tegen de kaffers, of eertijds de Romeinen tegen de Germanen. Ze waren goed om uitgeroeid te worden, of met het zwaard bekeerd.
Vlak bij Casino sprong hij van de tram, stond stil, kijkend naar de oude gevels. Tusschen de dracht der vaal-lijnende huizen spaakte groen in een tralieënd raster. Zóó had hij het onthouden, niet alles afzonderlijk, niet een énkel huis met opdringende vormen, niet het kleine van menschen die er gewoond hadden, nòg woonden nee, zóó als hij het weèr zag: massaal, zwart-geslagen van straatvuil, huisklomp in stedebenauwing, omwringend het groene stofperkje. Het gaf hem eene vreugde en pijn van lichte verwondring dat dit alles zoo verweerd geleek, zoo óuder geworden, ouder zelfs dan de herinnering, die het in wazige schaduw gezet. Op zee had hij zich dikwijls de jodenbuurt gedácht, uitsluitend gedácht, en warm-lieve, zacht-glimlachende genegenheid gevoeld voor het bruin der straattintingen, zooals hij het zag, bij gedroom achter oogleden. Maar na zoo l
„Le beau petit Henri des dames” was in ’t gasthuis en in het straatvuil overleden,
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek