United States or Turkey ? Vote for the TOP Country of the Week !


Groote, dikke, waggelende spinnen weefden een duizendjarig web over hun voeten, en dit spinneweb sneed als voetangels en boeide als koperen ketenen; bovendien kookte er nog een eeuwige onrust in iedere ziel, een onrust des jammers. De gierige stond daar en had den sleutel van zijn geldkist vergeten; de sleutel stak er in, dat wist hij.

De voetangels en klemmen op de weg naar een evenwichtige evaluatie zijn velerlei. Indien men zelf betrokken geweest was bij het verzet der kerken, lag het gevaar voor de hand dat men gemaakte fouten probeerde goed te praten. En wat er aan goeds gedaan is, dat is Gods werk in ons en door ons-, Gods genade, geen verdienste. Alle eer aan God!

En Uilenspiegel trakteerde hem en liet hem eten en drinken, zooveel als hij kon. De hertog wilde geen slag leveren, doch bestookte den Zwijger op 't platteland tusschen Gulik en de Maas; Oranje deed overal den stroom peilen, te Hond, Mechelen, Elsen, Meersen, en overal vonden zij er voetangels in, om de mannen en peerden te kwetsen, die zouden pogen den stroom over te steken.

Op de linkerzijde het gebouw waarin de wapenlieden en trosknapen hun huizing hadden, verder in het verschiet lagen de stormtuigen die men in de krijg voerde: eerst de grote rammen en bokken met hun schragen en wagens, dan de springalen om schichten in de belegerde steden te smijten, en de werprustingen waarmede men grote stenen op torens en wallen zenden kon; verder nog allerlei stormbruggen, voetangels, vuurtonnen en oneindig ander oorlogstuig.

Hoe 't zij, toen Javert ontdekte, dat Jean Valjean hem ontsnapte, verloor hij daarom het hoofd niet. Overtuigd dat de voortvluchtige tuchteling niet ver kon zijn, zette hij wachten uit, legde hinderlagen, klemmen en voetangels, en doorkruiste den geheelen nacht de wijk. Het eerste dat hem in 't oog viel was de wanorde der lantaarn, waarvan het touw was afgesneden.

Geen wonder, dat zij niet alle voetangels en klemmen zal kunnen vermijden, dat zij verward zal geraken in de mazen van het net, dat men voor haar spant. Delafontaine: »Is het Uwe overtuiging, sedert Uwe stemmen U gezegd hebben, dat gij tenslotte in het Paradijs zult ingaan, dat gij gered zijt, en dat gij niet verdoemd zult zijn in de hel