Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 mei 2025


In dat zelfde jaar 1812 werd tevens de druk van het continentaal-stelsel nog weer dermate verzwaard, dat alle Engelsche fabriekswaren verbrand moesten worden. Toevallig was Jakob Stargardt van de eerste verbranding getuige, toen hij op een middag door zijn baas voor een karweitje naar den Kadijk was gestuurd.

Doch Willem Stargardt kunnen zij niet vinden en teleurgesteld rijden zij eindelijk weer weg. Nog verbitterd over de huiszoeking der gendarmen vangt Franciscus daarop zijn dagelijkschen rondgang bij de klanten aan.

Onwillekeurig sprak hij fluisterend, als vreesde hij, den wachtmeester te zullen wekken. »Hij lag met zijn gezicht naar den grond." »Dan is er wellicht nog leven in," zei Jakob Stargardt. Hij knielde bij den gewonde neer. Reinier opende de oogen, en staarde zijn ritmeester vlak in 't gezicht. »Laat mij sterven!" zei hij met zwakke stem, »en vervolg mij niet tot aan mijn dood!"

Jakob Stargardt, wiens regiment tot dit legercorps behoorde en die te Wilna reeds korporaal geworden was, ontving den graad van wachtmeester. Thans stond hij met Reinier Vermaat dus gelijk in rang; thans zou zijn beleediger, wanneer hij dezen nog eens ontmoeten mocht, het recht niet langer hebben hem zijn eisch te ontzeggen.

Het rampzalige overschot van Ney's troepen werd met vreugde verwelkomd, want men had den maarschalk reeds verloren geacht. Zoo spoedig mogelijk werden de uitgeputte manschappen onder dak gebracht en van levensmiddelen voorzien. Om den bijsleep van het corps werd echter niet gedacht en zonder Jakob Stargardt en zijn beide vrienden zouden moeder Jane en Willem er dan ook slecht aan toe geweest zijn.

Toen de Keizer vertrokken was trachtte Prins Eugenius in Smolensk zijn verspreide troepen weder te vereenigen; met moeite onttrok hij hen aan de plundering der magazijnen en eerst den 15den gelukte het hem, acht duizend man bij elkaar te brengen, waarmee hij zich weer op weg begaf. Ook Jakob Stargardt en zijn moeder, benevens hun beide vrienden, sloten zich daar bij aan.

Zoodra Willem Stargardt zich bevrijd weet, begint hij zich echter af te vragen, wat hij met zijn vrijheid nu toch wel moet aanvangen. Liefst zou hij naar huis gaan, maar hij begrijpt zeer goed, dat de Fransche gendarmen hem niet rustig thuis zullen laten. Gauw genoeg zal hij daar ontdekt worden.

Bij het licht van de kaars, die moeder Jane dadelijk bij het opstaan had aangestoken, bleken het inderdaad gendarmen te zijn: een wachtmeester en een ondergeschikte. »Woont hier Franciscus Stargardt?" »Jawel", antwoordde Stargardt stug; »Wat was er van uw order?" »Dan moeten we u verzoeken", richtte de wachtmeester zich tot Jakob, »om dadelijk met ons mee te gaan!"

Allen sprongen overeind, en tegelijk verscheen aan den ingang van de hut ritmeester Stargardt. Een poos stonden de vier krijgslieden zwijgend bij elkaar. De maan scheen helder aan den met sterren bezaaiden hemel, zoodat zij elkanders gelaatstrekken even duidelijk konden waarnemen als was het helder dag. De ritmeester zag ernstig en nadenkend.

Voor Jakob Stargardt kon het natuurlijk niet verborgen blijven, dat Reinier steeds gedwongener jegens hem werd, en daar het niet in zijn karakter lag om zich ook in 't minst maar op te dringen, werd hun omgang, schoon naar het uiterlijk nog precies dezelfde gebleven, toch gaandeweg al minder vertrouwelijk.

Woord Van De Dag

rozen-hove

Anderen Op Zoek