United States or Caribbean Netherlands ? Vote for the TOP Country of the Week !


Jakob Stargardt had zich naar den ongewapenden bijsleep van het corps begeven, waar hij zijn moeder en zijn broer Willem wist. Afgrijselijk was hier de ontsteltenis en de wanhoop der vrouwen en zieken nu zij, met hun bagage, het overschot moesten achterlaten van al hun bezittingen, van hun levensmiddelen, kortom van hun hulpbronnen, zoowel voor nu als voor de toekomst.

Jakob Stargardt en de zijnen behoorden dien ten gevolge tot een groep van een man of vijftien, die een steile, boschrijke hoogte hadden beklommen, hopende in het donker door het leger van Witgenstein heen te kunnen sluipen en zich met Victor te vereenigen. Doch waar zij zich ook wenden, van alle kanten bespeuren zij den vijand.

Tot deze divisie behoorden ook twee Hollandsche regimenten en Ros, alsmede Jakob Stargardt en Reinier Vermaat, de beide ritmeesters zonder ruiterij, waren met nog andere Hollanders, daarbij ingedeeld. Willem en moeder Jane, in de verwachting daar veiliger te zijn dan onder de tallooze ongewapende achterblijvers, hadden zich bij deze Hollandsche krijgsmacht aangesloten.

En welberaden begaf Jakob Stargardt zich, na van zijn baas een halven dag vrij gekregen te hebben, naar het huis van den Graaf De Celles, dat in de Doelenstraat stond. De huisknecht wees hem bij de deur barsch terug, zeggend dat zijn meester zoo aanstonds uitging en voor niemand te spreken was.

Bleven we niet allen met en voor elkaar gespaard en mochten we ons niet, het geheele jaar door, in een goede gezondheid verheugen?" »Ja, dat is waar!" gaf Vermaat grif toe. »Vergelijken we ons bij anderen, hoeveel gelukkiger zijn we dan niet! Bedenk eens, wat droevige Oudejaarsavond vrouw Stargardt en Jakob hebben!"

Nauwelijks echter had Bert het drietal bespeurd of hij gaf zijn broer een bof in den rug van blijde verrassing en riep: »O, Bruno! Daar heb je Reinier!" »En Jakob Stargardt met zijn moeder!" schreeuwde Bruno verrukt. Want in 't zelfde oogenblik had ook hij het drietal in 't oog.

Het was in dit oogenblik, dat de kleine troep van Jakob Stargardt en de zijnen het terrein van den overgang was genaderd. Dicht aaneengedrongen bleven zij aanvankelijk stilstaan op den oever, met angstige bezorgdheid het gunstige oogenblik bespiedend, om zich te midden van den golvenden stroom van menschen, paarden en voertuigen te wagen, die aanhoudend naar de bruggen vloeide.

Zij trokken, begunstigd door een dichte duisternis, stilzwijgend tot bij de rivier. Geen wachtvuren mochten ontstoken, geen vonken zelfs gezien worden. De groene en door een zwaren dauw bevochte rogge strekte de menschen tot bed, de paarden tot voedsel. 't Was de eerste keer dat Jakob Stargardt, evenals zoo menig ander jong soldaat, in de open lucht, en dat zonder bivakvuur, zou vernachten.

Deze vreugdevolle ontdekking werd echter weldra gevolgd door een gevoel van ongerustheid: Dit ijsvlak kon van een bedriegelijke sterkte zijn. Jakob Stargardt bood aan, zich er op te wagen ten einde dat te onderzoeken. Men zag hem met moeite den anderen oever bereiken.

Toen werd de gekwetste voorzichtig op Ros zijn paard getild, dat door den oppasser bij den teugel geleid werd. Stargardt ging naast Reinier rijden, om hem te ondersteunen. Op den wagen van moeder Jane werd daarop den gewonde zoo goed mogelijk een ligplaats ingeruimd. Daarop kwam een der chirurgijns hem van den Russischen kogel bevrijden en vervolgens verbinden.