Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 2 juni 2025
En ik schreef toen: "Eilaas, door veler zuchten stage klacht...." En ik zeide "Eilaas" omdat ik mij er over schaamde dat mijne oogen aldus ijdellijk gedwaald hadden. Dit sonnet verdeel ik niet omdat zijne verklaring duidelijk genoeg is.
Ja, maar dat is een speciaal Hollandsch vreemd verschijnsel, en wat ook speciaal Hollandsch is, is dat deze dichters uitgaan niet naar menschenliefde, niet naar het christelijk begrip van broederliefde, maar naar de organisatie. Dat heeft mij altijd zoo verwonderd. In "Opwaartsche Wegen" kan men dat zoo goed zien. Daarin stond een zeer schoon sonnet, dat men met genot las, tot bij het laatste terzine, waarin de dichteres ineens zegt: d
Het sonnet begint: Mijn oogen zagen 't zoete mededoogen Lichten over uw stil en bleek gelaat, Toen gij aanschouwdet mijn verslagen staat En mijn gestalte, door de smart gebogen. Ik dacht: "Dus heeft mijn donker leed bewogen Haar, die zoo deernisvol mij gadeslaat." En vreezend in mijn hart voor het verraad Van gansch mijn zwakheid door mijn weenende oogen,
De vierde was aldus: dat deze aanblik mij niet alleen niet verdedigde, maar zelfs de laatste rest mijns levens nog uit mij verdreef; en daarop schreef ik dit sonnet, hetwelk begint: Dikwerf wanneer 'k bepeins het vreemd gedragen Waartoe mij Amor dwingt, wil 't hart mij breken Van medelijden en ik hoor het klagen: "Ach, kon ooit smart een ander dus verweeken?"
En dit is het sonnet, hetwelk hier begint: Boven die sfeer die 't allerwijdste kringt, Vermag mijn geest als stille zucht te stijgen; Een nieuw begrip, dat Liefde in leed verkrijgen Mij deed heeft hem tot zulk een vlucht bezwingt.
Daarop schreef ik dit sonnet, hetwelk begint: Zoo zuiver en zoo zedig ingetogen Is mijner Vrouwe minnelijke groet, Dat ze ieders tong siddrend verstommen doet En géén waagt tot haar op te slaan zijn oogen. Zoo schrijdt zij voort en hoort haar lof verhoogen, Verheerelijkt in deemoeds blanken gloed; De Hemel zond tot de aarde een engel zoet, Dat ze op een vlekloos wonder konde bogen.
Ik zeg dat volgens het eerste dit sonnet drie gedeelten heeft: in het eerste zeg ik dat mijne Vrouwe reeds in mijne herinnering was; in het tweede zeg ik wat de Liefde mij dientengevolge aandeed; in het derde spreek ik van de uitwerkingen der Liefde.
En ik begon toen dit sonnet: Elk edel hart, dat juist der Liefde gloed, Tot voor welks aanschijn deze woorden dwalen Opdat het mij zijn meening moog' verhalen In naam van Amor, zijnen Heer, mijn groet! Reeds henen was dra 't derde deel gespoed Der uren waarin alle sterren stralen, Toen plotseling Amor tot mij neer kwam dalen, Zòò, dat herinnring nòg mij beven doet.
Cavalcanti, die schoon volgens zijn tijdgenooten zelf niet zeer standvastig in zijn minnedienst in een merkwaardig sonnet de rol van "vriend die mij mijn feilen toont" op zich neemt, verwijt Dante diens "verwerpelijk" leven na den dood van Beatrice scherp genoeg en vooral smartelijk genoeg om aan een reëele reden voor zijn verwijt te mogen gelooven, al mag men anderzijds ook aannemen dat Dante, evenals de meeste zelf-aanklagers, zichzelf zwarter afschildert dan hij eigenlijk was.
Toen ik dit sonnet geschreven had, overwegende wie degene was wien ik het wilde geven als ware het voor hem gemaakt, leek het mij toe dat deze dienst armelijk was en schamel jegens iemand die zoo nauw verwant was aan de glorierijke.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek