Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 oktober 2025
En de duisternis nam toe, de regen viel neer, en het begon te sneeuwen. «Geef mij uw hand,» zei het meisje, «ik zal u bij het klimmen behulpzaam zijn,» en hij voelde, dat hij door ijskoude vingers aangeraakt werd.
Van zijn sneeuwen voorhoofd en gouden lokken schenen stralen van zonneschijn te schitteren die de harten van goden en menschen blij maakten, door wie hij evenzeer werd bemind. Van al de twaalf om Odins troon. Balder enkel, het meest toch schoon, De zonnegod, goed met zijn rein gezicht Werd bemind door elk, als men mint het licht.
Uilenspiegel's derde jaar ballingschap was sedert lang verstreken, en Nele verwachtte alle dagen heuren hertsvriend terug. Laas! sprak zij, 't gaat sneeuwen op de kersebloesems, op de bloeiende seringa's, op al de arme planten die bij de zoele warmte eener vroege lente vol hope ontloken waren. Lichte sneeuwvlokjes vallen reeds op de wegen. En 't sneeuwt ook op mijn arm herte.
Zij dragen, om hunne oogen tegen het sneeuwen zonlicht te beschermen, brillen, die evenwel niet uit glas, maar uit twee ovale stukjes hout bestaan, overdwars voorzien van eene smalle spleet, die door middel van koorden aan het hoofd bevestigd zijn.
Hoe lange zal hij hier gelijken ongestild Een sneeuwen beeld, dat in de zonneschijn versmilt ? Hoe blijft hij dus van God verworpen, droef en smartig? Wien heeft de Hemel ooit geweest zoo onbarmhartig?
Op den grijzen hemel staken, onbeweeglijk, de geraamten der boomen af, welker takken met sneeuwen kussens waren versierd, die insgelijks de daken der hutten en de nok van de muren bedekten, en in dewelke men pooten van katten zag, want die dieren maakten in de sneeuw insgelijks jacht op de musschen.
Het had vierentwintig uren aan één stuk gesneeuwd, zoodat het ijsveld bedekt lag met een dik sneeuwtapijt, dat door de vorst vast en effen gemaakt was. Dit maakte het rijden minder bezwaarlijk, maar het was wenschelijk dat het nu, terwijl zij onderweg waren, niet meer zou gaan sneeuwen. Alles zou dan als van zelf gaan.
’t Begint zachtjes te sneeuwen; dat helpt den Bobberd aan een klant. Met lachend gezicht rijdt hij weg en hoort de spijtige woorden niet van den manke, die hem naroept: „Gelukkige vent, jij bent er alweer uit met een prijs!” Verlangend ziet de overgebleven snorder naar de reizigers, die in steeds kleiner aantal hem voorbijkomen.
Men mocht dus hopen, dat de reis door deze landstreek zonder ongeluk zou worden volbracht. Het had opgehouden met sneeuwen. Het weer werd koud en droog. Groote vogels vlogen, door de locomotief verschrikt, op. Men ontmoette op de geheele vlakte wolf noch beer. Het was een woestijn in al hare naaktheid.
Alles ligt dof en uitgeput, als in ontvangst van den winter met zijn sneeuwen mantel. Het uitzicht op dat plekje puingrond, met wat droge, netgelijnde burgertuintjes er naast, is niet opwekkend.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek