Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 oktober 2025
Nu, kinderen, moed! de bladeren worden geel, en de hemel zal helderder worden; weldra zal, in de najaarsnevelen, de zonne ondergaan, en de winter zal verschijnen, als het beeld van den dood, om allen, die onder onze voeten liggen, met een sneeuwen lijkwade te dekken. En ik zal optrekken voor de redding van Vlaanderenland.
Tegen twaalf ure hield het op te sneeuwen en daarmede hernam Venetië zijn gewone aanzien. Toen kwamen van alle kanten de duiven van San Marco neêrvallen van onder de beschuttende overhuifsels der kozijnen; met hunne kleppende vleugels veegden zij de lange lijnen sneeuw weg van de lijsten, in wolkjes stuivend poeder.
Gij moet de zevenhonderd karolussen teruggeven aan Uilenspiegel, den zoon van Soetkin. Zijt gij nooddruftig en kunt gij ze thans niet teruggeven, kom dan toch maar, dat ik uw glanzend gelaat zie. Doe het vuur weg, mijn hoofd brandt. Laas! waar zijn uw sneeuwen kussen? waar is uw ijskoud lichaam, Hans, mijn geliefde? En troosteloos bleef ze vóór 't venster staan.
Wij hadden nog niet lang voortgeloopen, of het scheen mij reeds onmogelijk toe om Troyes vóór dat het sneeuwde te bereiken; daarover maakte ik mij echter niet bezorgd, en ik dacht zelfs, dat wanneer het begon te sneeuwen, die noordenwind zou ophouden en de koude zou afnemen. Maar ik kende geen sneeuwstorm; spoedig zou ik ondervinden wat die was, en wel op een wijze om het nooit te vergeten.
De weg, dien de schildknaap hem aanwees, voerde de ruiters omhoog tusschen de heuvels, waarvan de toppen in een dikken mist gehuld waren. Juist op dat oogenblik hield het op met sneeuwen en brak de zon door, die het gansche landschap met hare schitterende stralen overgoot. Als een glinsterend wit kleed lag de sneeuw over de bosschen en velden, waartegen een vlucht van donkere vogels scherp afstak.
"Wij bevonden ons op eene hoogte van ruim drieduizend-vijfhonderd el; en wanneer het ging sneeuwen of regenen, zoo als de wolken, die zich om den Pelvoux samenpakten, en de opstekende wind schenen te voorspellen, dan kon onze toestand vrij onpleizierig worden.
Hoezee! daar jaagt het heksenspan Der dolle regenbenden an! Ze dragen sneeuwen hoozen, Een rok van waterrozen, Een schel blazoen, een felle speer, Aan ied're steek een raveveer.... Ze blikken op noch omme, Lijk een bezeten dromme Ze suizen over struik en blom En slaan de bange boomen krom.... Berg weg, berg weg uw leven! Het is haar
Dáar is het licht, het leven, liefde en lust, ’t Is, of ik ’t alles nooit voorheen ontwaarde.... De traan wordt lach en de onrust zoete rust. O, zomer, met uw lokken, glanzend gouden, En met uwe oogen, blauw gelijk de wanden Van ’t rondend hemeldak, en sneeuwen handen, Die bloemenslingers slank gebogen houden!
Daar stond ze op de stoep. Hè, wat was het buiten heerlijk! Het begon harder te sneeuwen en groote vlokken stoven haar langs de ooren, op haar kapje, op de jurk en op de oogharen, zoodat ze die lachend knipte en het vocht van haar gezicht moest vegen. Ze keek eerst eens goed om zich heen, voordat ze verder ging.
Het sneeuwen had bijna opgehouden, de natte vlokken die nog vielen warrelden langzaam naar beneden, een enkele viel op haar gezicht, dat deed haar goed. In 't licht van een lantaarn zag ze de dikke knoppen aan een van de kleine kastanjeboompjes op de gracht, met glinsterlichtjes waar ze 't dikst waren. Een gele, rechte streep licht was op den stam van boven naar beneden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek