Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juli 2025
O, ik wil niet als die kinderen zijn; ik wil geen nommer om mijn hals dragen; ik wil niet dat men mij naloopt en mij naroept: "Naar het gesticht! naar het gesticht!" De gedachte daaraan alleen deed mij reeds huiveren en mijn tanden klapperen. En ik sliep niet. En Barberin zou tehuiskomen.
De agent is nu zeer dicht bij hem en reeds dwingt hij zijn beenen tot een hompelenden aftocht, als een man hem naroept: "Hei! ho! Blaasmoffie daar valt nog 'n pampiertje!" Dat is misschien "die Woerscht" denkt hij en met zijn instrument nog ongedeeld in de hand gaat hij hinkend terug. Er kome dan van, wat er van komen moet hij zal 't wagen.
’t Begint zachtjes te sneeuwen; dat helpt den Bobberd aan een klant. Met lachend gezicht rijdt hij weg en hoort de spijtige woorden niet van den manke, die hem naroept: „Gelukkige vent, jij bent er alweer uit met een prijs!” Verlangend ziet de overgebleven snorder naar de reizigers, die in steeds kleiner aantal hem voorbijkomen.
Een of andere straatjongen, die hem in 't voorbijrennen naroept: vos lanternes! doet hem beseffen, dat het nù reeds te laat is om zonder licht te rijden; en eindelijk moet hij er wel aan gelooven: opnieuw stilhouden, de acetyleenlichten doen branden en in aanzienlijk vertraagd tempo verder rijden. Waren we maar door die ellendige trompet niet opgehouden!
„Hum! och! ik loop toch, ik kom overmorgenmiddag wel even aan.” En na een groet en een handdruk verlaat Walten de kamer, begeleid door Hostein, die hem aan de trap nog naroept: „’k Zal ’t wel voor je klaren.”
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek