Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juli 2025
Hij zag niets dan vliegende ganzen voor zijn oogen. Hij sprong naar zonneplekken, die hij op het veld zag en naar een armen vlinder, die te vroeg uit zijn pop gekomen was. De wilde ganzen gingen onvermoeid door met vliegen, vliegen! Ze bleven Smirre den heelen dag kwellen. Het wekte hun medelijden niet op, dat Smirre, in den war, verhit, waanzinnig was.
Midden onder dit verhaal hoorde de jongen buiten een stem, die hij meende te herkennen. "Is hij hier?" vroeg Smirre, de vos. "Ja, hier is hij verstopt," antwoordde een kraaienstem. "Pas op, Duimelot!" riep Garm. "Windkara staat buiten met dien vos, die je wil opeten!" Meer kon hij niet zeggen, want Smirre deed een sprong naar het venster.
Terwijl hij nu daar liep, en zich 't allermeest moedeloos voelde, kreeg hij Agar, de postduif, in 't oog, die was neergestreken op een berketak. "Dat is uitstekend, dat ik je hier ontmoet, Agar," zei Smirre. "Je kunt me misschien zeggen, waar Akka van Kebnekaise en haar troep zich nu ophoudt." "Ja, ik weet misschien wel, waar ze zijn," zei Agar, "maar ik wil het je niet zeggen."
Smirre nam een geweldigen sprong, en het scheelde maar een haar, of hij had haar gegrepen, maar ook deze gans redde zich. Onmiddellijk nadat zij verdwenen was, kwam een vierde wilde gans. Hoewel zij bijna zoo langzaam en slecht vloog, dat Smirre meende haar zonder veel moeite te kunnen vangen, was hij nu bang, dat het hem mislukken zou, en hij was van plan haar ongedeerd voorbij te laten gaan.
Nu werd het een poosje stil onder de beuken; het scheen wel of de heele troep wilde ganzen voorbij gekomen was. Op eens dacht Smirre aan zijn gevangene, en keek naar boven in den jongen beuk. Zooals te verwachten was de jongen was weg verdwenen.
't Is waar, dat ijs altijd verraderlijk is, en dat je er niet op vertrouwen kunt. Midden in den nacht dreef het losse stuk ijs op het Vombmeer weg, zoodat het ergens tegen het land stootte. En nu gebeurde het, dat Smirre, de vos, die toen aan den oostkant van het meer in 't
Maar nu liep het zoo, dat de wilde ganzen hun weg over Bleking namen, en daar was Smirre, de vos, ook heengegaan. Hij had zich tot nu toe in het noorden van die streek opgehouden, en daar had hij nog geen parken van buitens, of hertenkampen vol herten en lekkere jonge reeën gevonden. Hij was meer uit zijn humeur, dan hij zeggen kon.
Dat deed zóó'n pijn, dat ik mijn houvast verloor, en toen pakte de stroom me." Hij hoefde niet verder te vertellen. Smirre was al lang weg, de ganzen achterna. Opnieuw moesten Akka en haar troep dus uit op een nachtelijken tocht. Gelukkig was de maan nog niet onder, en met behulp van haar licht, gelukte het de leidstergans een van de andere slaapplaatsen te vinden, die zij daar in de buurt kende.
"Wat hebt u gevonden, Moeder? Laat eens kijken?" riepen ze. "O zoo! ben ik bij de beren gekomen," dacht de jongen. "Dan ben ik bang, dat Smirre niet veel moeite meer hoeft te doen om op mij te jagen." De berin schoof met den poot den jongen naar haar kleintjes toe, en een van hen pakte hem, en sprong met hem weg.
Maar toen de wilde ganzen en Smirre bij de beek kwamen, was het koud, buiïg lenteweer; alle boomen stonden kaal, en er was zeker niemand, die er ook maar een oogenblik over dacht, of de oevers mooi of leelijk waren. De wilde ganzen waren blij, dat ze onder aan zoo'n steilen bergwand een smal reepje zand hadden ontdekt, juist zoo groot, dat ze er een plaatsje op konden vinden.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek