Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 augustus 2024


Geen van hen merkte Smirre, en hij zat stil naar de jacht te kijken, die voortging van boom tot boom. Hij keek naar den eekhoorn, die zich tusschen de takken zoo vlug voortbewoog, alsof hij vliegen kon. Hij keek naar den marter, die wel niet een even knappe klauteraar was als de eekhoorn, maar toch even zeker op en neer langs de boomstammen sprong, alsof hij op rechte boschpaden liep.

Zooiets mals als dit had hij niet gehoord, sinds hij jong was. Maar de jongen liep zoo hard, dat het hem toeleek, of de dikke boomen hem achteruit voorbij gleden, en hij haalde Smirre langzamerhand in. Eindelijk was hij zóó dicht bij hem, dat hij zijn staart te pakken kreeg. "Nu pak ik je toch de gans af!" riep hij, en hield hem met alle macht tegen.

Smirre, de vos, ging van 't ijs af, daar, waar het tegen 't land aan lag en juist, toen hij zich tegen den kant opwerkte, riep de jongen hem toe: "Wil je die gans wel eens neerleggen, jou lummel!" Smirre wist niet, wie het was, die dat riep, hij nam den tijd niet om om te kijken, maar liep nog harder.

Toen de veertiende kwam, stond dat heel mooi, omdat zij wit was, en het glansde als een lichtschijn door het donkere bosch, als zij met de groote vleugels sloeg. Toen Smirre haar zag, verzamelde hij al zijn kracht en sprong tot halverwege het takkendak, maar de witte vloog volkomen ongedeerd voorbij als alle andere.

"Maar hij kan immers van alles." "'t Verbaast me ook, dat Dagaklar zijn boodschap door een vos stuurt," merkte Agar op. "Je hebt wel gelijk, dat we anders vijanden zijn," sprak Smirre met zachte stem, "maar als er zoo'n groote nood in 't land heerscht, moet men elkander helpen.

Er was niemand, die naar hem luisterde; Smirre was al lang weg, de ganzen achterna. Intusschen was Akka naar 't zuiden gevlogen, om een nieuwe slaapplaats te zoeken. Er was nog een klein beetje daglicht, en bovendien stond de halve maan hoog aan den hemel, zoodat ze eenigszins zien kon.

Een felle westenwind blies bijna den heelen volgenden dag, toen de wilde ganzen over de mijndistricten kwamen, en zoodra ze probeerden naar het noorden te vliegen, werden zij naar het oosten gedreven, maar Akka meende, dat Smirre de vos, in 't oosten van 't land rondzwierf.

Nu heb ik met jelui het vossenspelletje gedaan, en ik ben niet van plan daarmeê op te houden, zoolang er nog maar een van jelui in 't leven is, al zou ik jelui ook door 't heele land heen vervolgen." "Je moest er eens over nadenken, Smirre, of dat goed is van jou, die gewapend is met tanden en klauwen, om ons op die manier te vervolgen; wij die weerloos zijn," zei Akka.

Maar Smirre kon de schande niet verdragen, dat hij zoo'n klein ventje niet aankon. En hij ging aan den voet van den boom liggen om hem te bewaken. De jongen had het niet zoo heel best, zooals hij daar boven te paard zat op dien dunnen tak. De jonge beuk was nog niet boven bij het hooge takkengewelf gekomen.

Haar eene vleugel was gewond, zoodat ze dien nauwelijks kon gebruiken, en daar kwam bij, dat ze niets kon zien in den donkeren nacht in 't bosch, maar zoo hulpeloos was als een blinde. Ze kon dus den jongen heelemaal niet helpen; ze zocht een gat in het groene bladerdak, en vloog weer terug naar het meer. Maar Smirre vloog op den jongen af.

Woord Van De Dag

tyens

Anderen Op Zoek