Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juli 2025


"Als jelui zóóveel van hem houden," zei Smirre, "dan beloof ik je, dat hij de eerste van jelui zijn zal, op wien ik wraak nemen zal." Akka antwoordde niet meer, en nadat Smirre nog een paar keer gehuild had, werd alles stil. De jongen bleef wakker liggen. Nu kwam het door wat Akka tegen den vos had gezegd, dat hij niet slapen kon.

"Ben jij daar buiten in den nacht, Smirre?" vroeg ze. "Ja," zei Smirre, "ik ben het. En nu wil ik eens vragen, wat jelui ganzen van den nacht zegt, dien ik jelui bezorgd heb." "Meen je daarmee, dat jij ons den marter en den otter achterna gezonden hebt?" vroeg Akka weer. "Een goede daad moet men niet ontkennen," zei Smirre. "Jelui hebt eens met mij het ganzenspelletje gespeeld.

"Kon ik maar half zoo goed klimmen als hij daar," dacht de vos, "dan zouden die daar beneden niet lang zoo rustig slapen." Zoodra de eekhoorn gevangen en de jacht ten einde was, ging Smirre naar den marter toe, maar bleef op twee stappen afstand staan, om te toonen, dat hij niet van plan was hem zijn buit te ontrooven. Hij groette den marter heel vriendelijk, en feliciteerde hem met zijn vangst.

Hij riep hoera! zóó hard, dat het een wonder was, dat niemand in de huizen hem hoorde. Maar dat deed niemand, en hij liep, zoo hard zijn beenen hem dragen konden, terug naar de wilde ganzen in het natte moeras. Noch de wilde ganzen, noch Smirre had gedacht, dat ze elkaar ooit weer zouden ontmoeten, nadat ze uit Skaane waren heengegaan.

En toen zagen de dieren Smirre, den vos, op den heuvel van de wilde ganzen zitten, met een doode gans in den bek. Maar omdat hij zoodoende den vrede van den speeldag verbroken had, kreeg Smirre zoo'n harde straf, dat hij er levenslang berouw van had, dat hij zijn wraakzucht niet had kunnen bedwingen, maar beproefd had op deze manier Akka en haar troep te bereiken.

De wilde gans, die Smirre, de vos, meesleepte, hoorde het geklapper van de klompen van den jongen over 't ijs, en ze kon haar ooren nauwelijks gelooven. "Stel je voor, dat dat ventje mij van den vos zal afnemen," dacht ze. En hoe ellendig ze 't ook had, diep uit haar hals kwam een vroolijk gekakel, bijna alsof ze lachte.

Smirre wilde eerst de ganzen navliegen, maar hij was zóó verlangend te hooren, hoe ze gered werden, dat hij bleef zitten, tot de marter weer naar boven kwam klauteren. De stumper was druipnat, en bleef nu en dan staan om den kop met de voorpooten te wrijven. "Dacht ik het niet, dat je een stoffel was, en in de beek zou rollen!" zei Smirre verachtelijk. "Ik heb niets stoffeligs gedaan.

Ze vlogen op dezelfde manier voort als de andere, en Smirre nam hooge sprongen naar alle drie, maar het lukte hem niet één van hen te vangen. Daarop kwamen vijf ganzen; maar die vlogen beter dan de vorige, en hoewel zij Smirre schenen te willen lokken tot een sprong, weerstond hij de verzoeking. Na een lange poos kwam een eenzame gans. Dat was de dertiende.

De jongen was zoo vroolijk na den goeden afloop van zijn werk, dat hij in 't begin niets deed dan lachen, en den vos voor den gek houden, maar Smirre hield vol, zooals oude jagers gewoon zijn, en de jongen begon bang te worden, dat hij toch nog zou vastraken.

"Dat doet er ook niet toe," zei Smirre, "als je maar een boodschap wilt overbrengen, die ik voor hen heb. Je weet wel hoe leelijk het er nu aan het Mälermeer uitziet. Daar is een groote overstrooming, en de vele zwanen, die in de Hjälstabaai wonen, zijn bang, dat hun nesten en eieren vernield worden.

Woord Van De Dag

soepe

Anderen Op Zoek