United States or Bouvet Island ? Vote for the TOP Country of the Week !


't Was een, die zóó oud was, dat ze heelemaal grijs was, en geen donkere plek meer op het lichaam had. Zij scheen den eenen vleugel niet recht te kunnen gebruiken, en vloog jammerlijk slecht en scheef, zoodat zij den grond bijna raakte. Smirre deed niet alleen een hoogen sprong naar haar, maar hij vervolgde haar springend tot aan het meer, maar ook dezen keer werd zijn moeite niet beloond.

Na deze gans kwam er nog een, en toen een derde, een vierde, een vijfde, tot het geheel werd afgesloten met de oude grijze en de groote witte. Ze vlogen allen langzaam en laag. Juist als ze boven Smirre, den vos zweefden, daalden ze, precies alsof ze hem wilden uitnoodigen hen te vangen. En Smirre liep ze na en sprong een paar voet hoog, zonder dat hij in staat was één van hen te pakken.

Hij begreep, dat ze van plan waren een slaapplaats aan den kant van de beek uit te zoeken, en hij dacht, dat hij wel een paar van hen zonder bizonder veel moeite zou kunnen pakken. Maar toen Smirre eindelijk de plaats zag, waar de ganzen neergestreken waren, merkte hij, dat ze die zóó goed gekozen hadden, dat hij niet bij hen kon komen.

Het oude, vermolmde vensterkozijn gaf mêe, en Smirre stond een oogenblik later op de vensterbank. Garm Witteveer, die geen tijd had om weg te vliegen, beet hij meteen dood. Toen sprong hij op den vloer, en keek rond naar den jongen. Die probeerde zich achter den grooten hoop werk te verstoppen, maar Smirre had hem al gezien, en kroop in elkaar om een sprong te doen.

Toen Smirre heel dicht bij de wilde ganzen was, gleed hij uit, zoodat zijn klauwen over 't ijs schraapten. De ganzen werden wakker, en klapten met de vleugels om op te vliegen. Maar Smirre was hun te vlug af. Hij stoof vooruit, als een bal, die gegooid wordt, pakte een gans bij de vlerk, en holde naar land terug.

Maar juist toen Smirre verwachtte den doodskreet van de ganzen te hooren, zag hij den marter van een tak vallen en in de beek neerploffen, zoodat het water hoog opspatte. Dadelijk daarop hoorde hij harde vleugels luid kleppen, en alle ganzen vlogen snel op.

Hij nam den vos bij den nek, en sleepte hem naar zijn hok, en daar kwam de jongen met de hondenketting aan, en legde den halsband twee keer om den hals van den vos. Toen trok hij hem zoover aan, dat hij goed vast zat. En de vos moest stil blijven liggen, en durfde zich niet verroeren. "Nu hoop ik, Smirre, dat je eene goede kettinghond zult worden," zei de jongen, toen hij klaar was.

Smirre wist zijn woorden goed te kiezen, zooals alle vossen. De marter daarentegen, die er met zijn lang, slank lichaam, zijn fijnen kop, zijn zacht vel en de lichtbruine vlek aan zijn hals, als een klein prachtdiertje uitziet, is toch eigenlijk maar een ruwe boschbewoner, en hij antwoordde bijna niet.

Maar zij nam denzelfden weg als de andere, en juist toen ze boven Smirre kwam, daalde ze zoo ver, dat hij verleid werd naar haar op te springen. Hij kwam zoo hoog, dat hij haar met zijn pooten aanraakte, maar ze wierp zich vlug op zij, en redde haar leven. Vóór Smirre weer op adem gekomen was, kwamen drie ganzen op een rij in 't gezicht.

En opdat alle vossen in Skaane weten zouden, dat Smirre daar vogelvrij was, beet de oudste vos hem de punt van zijn rechteroor af. Zoodra dat gebeurd was, begonnen alle jonge vossen te huilen van bloeddorst en wierpen zich op Smirre. Voor hem bleef niets anders over dan te vluchten, en met alle jonge vossen achter zich aan holde hij weg van den Kullaberg.