Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 30 september 2025


In en buiten de kerk was de geloovige steeds omgeven door de heiligen die vroeger op deze aarde hadden gewandeld, hem waren voorgegaan naar den hemel, doch nog steeds over de menschen bleven waken. Wie op reis ging, beval zich in de hoede van SINT JAN en SINTE GEERTRUIDE, SINT CHRISTOFFEL was de toevlucht tegen een onverwachten dood, SINT MICHIEL beschermde inzonderheid tegen den duivel.

Heimelijk gaat hij naar Brussel en wordt opgenomen bij een bloedverwant die kanunnik was aan de kerk van Sinte Goedele. Hij wijdt zich nu met grooten ijver aan de studie, vooral aan de theologie; de begeerte om tot een schouwend leven te komen wast steeds in hem. Zelfs het genot van zijne moeder te zien en te spreken ontzegt hij zich.

Mijn overleden vrouw heet Félicité en dat zal jelui dus zeker geen ongeluk aanbrengen...... Vindt je dat goed?" "Heel goed, op Sinte Félicité dan, vader Roubieu." En hij drukte ons de hand, mijn broer Jacques en mij, alsof hij een os moest smoren. Daarna gaf hij Rose een zoen en noemde haar moeder. Die groote jongen met zijn groote verschrikkelijke vuisten beminde Véronique tot gek wordens toe.

Niet van alle geestelijke poëzie, welke wij meenen te mogen brengen tot de 13de eew, kunnen wij aantoonen dat zijn ontstaan is uit eene terugwerking der ridderpoëzie. Trouwens, ook werken als het Leven van Sinte Lutgarde en Van den Levene ons Heren zijn natuurlijk niet voortgebracht louter uit begeerte om tegenover de ridderromans geestelijke poëzie te plaatsen.

En de wijde, halve kring van Koning Clarioens machtige heir naderde en naderde dichter, nu het tegen den noen ging en Guenever, op den toren, tusschen hare vrouwen, op de knieën gezonken, luide bad tot Sinte Marië's Kind, God van Hemelrijke ende tot Sint Michiel om haar te hulpe te komen.

Ook het stichtelijk element der hiervoor behandelde poëzie vinden wij terug in zijn gedichten over de Schepping, Sinte Jans Ewangelium, van der Rycheit ende van der Doot . Beide "sprekers", doch vooral AUGUSTIJNKEN, bezaten wel eenig talent. In BOUDEWIJN'S Tijt's verlies, in het laatstgenoemde stukje van AUGUSTIJNKEN, tevens zijn laatste werk, zijn hier en daar wel aardige verzen.

Sinte Niklaas kapoentje, Rijd wat in mijn schoentje, Een appeltje of een citroentje, Een nootje om te kraken, Het zal zoo lekker smaken! Sinterklaas bisschop, Zet uw hooge muts op, Trek uw besten tabbaard aan, Rijd er mee naar Amsterdam, Van Amsterdam naar Spanje, Appeltjes van Oranje!

Op zulk eene voordracht immers doelen de talrijke plaatsen waar van lesen sprake is in den zin van voorlezen . In verband daarmede wordt, ten minste in Sinte Lutgarts Leven, de voordracht zelve lesse genoemd . Opmerkelijk is ook de niet zeldzame uitdrukking "singen no lesen" of "lesen ende singen", die misschien aan den kerkdienst ontleend is, maar ons toch ook aan het Oudgermaansche singen und sagen herinnert .

Het eerste deel verhaalt ons LUTGART'S leven in het Sinte-Katharinaklooster bij St. Truyen; het tweede omvat de 29 eerste jaren van haar verblijf bij de Cisterciënser-nonnen van Aywières; het derde hare elf laatste levensjaren. Deze Vita Lutgardis nu is als leiddraad gebruikt door een Nederlandsch dichter bij het schrijven van zijn merkwaardig Leven van Sinte Lutgart.

JERONIMO. En als het echter wezen En ik noodzaaklyk, om myn zaak, hem spreeken moet. Dandyn verschynt door ’t keldergat. Maar och, wat zie ik! Sinte Agniet, wat ben je goed! LEANDER. Wel hoe, door ’t kelder gat! ORATYN. ’k Zeg noch, hy is betovert. JERONIMO. Myn Heer... DANDYN. Dat beest heeft my, met noch een schelm, verovert. JERONIMO. Myn Heer...

Woord Van De Dag

veerenbed

Anderen Op Zoek