Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Gelukkig voor haar dat hij zich welhaast tot haar vader keerde om met dezen de materiëele belangen te bespreken, op zulke wijze dat het den goeden Verburg voor de oogen schemerde bij al de schatten die hij blinken liet.

En heel even schemerde er een vage, dof-witte glans tusschen een spleet der daken, in het oosten, voor haar uit, midden boven de zwartheid der huizen in de Hoogstraat. Maar Mathilde zag het niet. Zij liet haar blikken weder langs de lantaarns gaan en telde de lichtjes. Zij kon maar niet tot een eind komen.

In de tent die wat donkerder schemerde, lagen overhoop al de bloemtuilen, die Milly d'Orval ontvangen had. Ze bestapelden er vier sterkgeurige oppers waartusschen juist het noodige voetpadje lag, dat van de nauwe ruimte overbleef.

In de lange gewelfde gang schemerde het reeds, alleen viel op de breede treden een flauw schijnsel door de trapvensters, die met het groote portaal in verbinding stonden; aarzelend ging zij verder. "Gij hebt het immers niet anders gewild," hoorde zij de eenigszins barsche stem der oude barones zeggen, "tranen vind ik heusch geheel onnoodig, Cornelie."

Toen door een bosch, een dicht donker bosch. "Zijn we er al?" vroeg Frits. "Ha, ha!" lachten de dwergjes, "hij vraagt, of we er al zijn!" Daar schemerde licht door de boomen. 't Kwam uit de ramen van een statig kasteel met hooge torens. Appelsteeltje zwaaide zijne fakkel naar dien kant en riep Frits over zijn' schouder toe: "Het betooverde kasteel!"

Sander had gelijk, zij hadden maar liever moeten thuis blijven, in hun bed slapen in plaats van in den trein. Madame knabbelde nu voorzichtig aan een reepje chocolade. En al die ellende zou veertien dagen duren, veertien dagen lang zouden zij geplaagd zijn met dat vischwijf! En in dezen wagon was het rooken verboden. Het schemerde nu en plots werd het treinlicht ontstoken.

Eene jonge vrouw, die er in hare eenzaamheid opbeuring, troost, licht in zocht, staakte onwillekeurig de lezing, toen haar blik op de woorden rustte: "Als sy nu de sterre sagen, verheugden sy haar met seer groote vreugde." Waarom schemerde het der peinzende?

Was ik de speelbal eener nachtmerrie, of zag ik een abominabele werkelijkheid gebeuren?.... Was dat Tieldeken, omarmd door een man, door.... plotseling herkende ik hem.... door den pummel, het kwasi boerke-van-Meylegem dien ik nog pas geleden op het ijs zoo smadelijk overwonnen had!.... Het schemerde vóór mijn oogen en ik weifelde en twijfelde.

Zie je, ze was deftig van postuur; toen ik er 't eerst kwam was ze vier en dertig en zag er zooals Koendert zegt kostuljeus uit. Altijd netjes maar eenvoudig, in de kleederen eenvoudig, want prachtig gekleed te gaan dat deden, zooals ze zeide, de dames van 't minste állooi. Nou, 't schemerde mijn goeje mevrouw in 't geheel niet.

Hare zwarte kleeding spande om haar lichaam en teekende zeer nauwkeurig hare harde heupen en lenden, de krachtige hoekigheid van hare schouders en, als iets dat wonderlijk bij dat mannelijk voorkomen aandeed, de sierlijke buiging van hare zacht-vrouwelijke armen. Bleek schemerde haar aangezicht. Geen schaduw verried er de welving der oogen of het leven van den mond.