Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 7 juni 2025


"Hier ouwe!" hoorde ik achter mij zeggen: en wie was het? niemand anders dan Sandertje, die, juist als ik, overboord gedwaald was. Maar hij was gelukkig net te land gekomen...." "Gij meent, te water gekomen," viel Suzanna in. "Juist, als de Juffer recht aanmerkt: net te water gekomen naast het groote varkenshok, dat ook overboord gegaan was, en hij had het handig beetgepakt.

Met dat al, ik geloof, dat zoo UEd. den man een kleine fooi voor zijn beleefdheid beloofd hadt...." "Dat in eeuwigheid niet," zeide ik: "denkt gij, dat ik de Justitie om wil koopen?" "Nu!" hernam Pulver: "wij zullen zien wat er van wordt, zei de blinde, en hoe UEd. met Reynszen varen zult...; maar, dat Sandertje een roover geworden is, dat spijt mij tot in mijn ziel."

Hij luisterde heel aandachtig toe en vroeg mij vervolgens, hoe lang ik ter zee gevaren had, of ik vrouw en kinderen te huis had en zoo al meer. Toen draaide hij zich naar Sandertje, die ook zijn naam en zijn jaren op moest biechten. "Sander Gerritz!" zei hij toen, "gij zult vooreerst in mijn dienst blijven, tot zoolang ik een andere bestemming voor u vinde.

Ik moet zeggen, door een bijzondere bestiering Gods, was hij naar mij toegedreven en wel zoo dicht dat hij mij grijpen kon, zoodat ik nu ook kon aanklampen. Daar zaten wij nu op onze kist, als twee kikkers op een kluitje, en dreven al verder van ons vaartuig af; maar ik zei: "Sandertje! hou maar goeien moed: Onze Lieve Heer heeft ons tot dusverre bewaard; Hij zal ons nog wel verder bewaren."

Ben je mal? Wat wil je toch uitvoeren?" En zoo meteen als ik dat zei, keek de Kapitein mij aan en, naar mij dacht, iets vriendelijker dan de overigen: en toen fluisterde hij iets in de ooren aan een kameraad van hem. Sandertje en ik werden aan mekaar gebonden, en zoo werden wij, namelijk allen die nog leefden, op het roofschip overgebracht en tusschendeks gesmeten."

Nu schaarden wij ons om den Don, en ik moet zeggen, de Spanjolen hielden zich als wakkere kerels en lieten de onbeleefdheid niet onbeantwoord: en Sandertje en ik wij toonden ook, dat wij meer konden doen dan linzen eten, en wij sloegen er op, dat het een aard had.

"Sander Gerritsz!" riep Helding verbaasd uit, toen de jongeling hem met een treurigen blik aanzag. "Sander Gerritsz!" herhaalde Pulver, niet minder verwonderd. "Sandertje! wat drommel!..." Hier zweeg hij, daar ik hem toewenkte, dat hij zich niet met de zaak bemoeien zoude.

"Als UEd. dien man tot vriend kunt maken, zal alles goed gaan," zeide Pulver: "hij is hier zooveel als de admiraalswimpel, waar alles naar kijkt, die meester Doedes: en zij moeten wel ontzag voor hem hebben: want zetten zij hem den voet dwars, en knijpt hij ze niet als Drost, dan pepert hij het hun in als Dokter." "Wat zegt UEd.?" vroeg Pulver, eenigszins verschrikt: "Is Sandertje een roover?

Wat eerbewijzen; wat verzekeringen van warme toegenegenheid! Die aanspraak aan mij.... aan Sandertje, die nog geen twee jaar geleden de eer genoot om op een soireetje, door den burgemeester, een straatschender genoemd te worden. Een straatschender! hoewel hij in gemoede kon verzekeren dat, op den avond waarvan sprake was, geen schel, dan zijn eigen tafelschel, door hem werd aangeraakt.

"Dat is wat ver van hier," zeide Van Lintz, met het onnoozelste gezicht van de wereld, terwijl hij eenige vonken uittrapte, die de pijp van Pulver op de vloermat gestrooid had. "Wel! Wel!" vervolgde Pulver: "hadden wij nu Sandertje maar hier: die kon getuigen, of er ooit zoo'n gelijkenis bestaan heeft.

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek