United States or Kenya ? Vote for the TOP Country of the Week !


Bernard liep met Edward en achter zich hoorde hij Sam met André praten, Sam op zijn gewonen kalm-opgewekten toon, André onverschillig, mat-landerig. Sam zei dat hij zich tamelijk wel geamuseerd had. André zei daar niets van, maar maakte alleen nu en dan kort-uitgegooide, ruw-rake opmerkingen over de familie van den Bosch en over sommige van de gasten.

»Jona!" riep miss Campbell uit. »Jona! hoort ge niet, oom Sam, oom Sib? Zijn we er nog niet?" »Wij zullen er morgen zijn," antwoordde broeder Sib. »Morgen vóór zonsondergang," bevestigde broeder Sam.

Toen hij, achter op de tram, naar 't station reed om Edward af te halen, keek hij telkens naar de lucht, hopend dat 't wat lichter worden zou. Maar 't werd niet lichter, en 't regende door, 't was een echte regendag. Hij zette zich er dus over heen. Wat kon 't hem eigenlijk ook schelen. De dag kwam wel weer om, wel zeker, 't zou zelfs wel gezellig zijn met Edward en André en Sam, vroolijke lui.

Het moet hier aangemerkt worden, dat Sam er bijzonder vermaak in had, met zijn meester naar allerlei politieke vergaderingen te rijden, waar hij, op een hek of in een boom gezeten, met groote liefhebberij naar de redenaren zat te luisteren, om dan, afgeklommen onder de broeders van zijne eigene kleur, die insgelijks met hunne meesters waren medegekomen, deze met de koddigste nabootsingen, die hij met onverstoorbare deftigheid uitsprak, te stichten en te vermaken.

Hij werd een beetje wee van de banaliteit van zijn eigen woorden; 't gesprek begon hem tegen te staan. "Geluk zoeken?" bromde Sam nog. "Ik weet niet waar je 't over hebt!.... Ik ben zoo gelukkig als ik zijn kan.... Dat hangt toch maar weer alleen af van de eischen die je stelt.... De mijne zijn zoo overdreven niet...."

Van Thomas en Scotus zegt hij hier: "Nec spernenda quae Thomas ... dixerunt. "Consequenter" hierbij teekent Sam. Coccejus aan; dat de ouden reeds spraken van een "naturam naturantem" en "naturatam." Plinius, Nat. q. 45. Vis Deum naturam vocare, non errabis; est enim ex quo nata sunt omnia. Cfr. Seneca, l. 4 Benef. c. 7. 8. Proclus, l. 5. c. 9. Tacitus, I Annal. Grotius citeert Cicero, de Off.

»Staffa verlaten!" begon miss Campbell uit te roepen. »Zoo'n heerlijken gezichteinder prijsgeven!" »Ik geloof, dat het zeer gevaarlijk zou zijn hier op de ankerplaats van Clam Shell te blijven," antwoordde John Olduck. »Maar als het moet! waarde Helena," zei broeder Sam. »Ja, als het moet!" herhaalde broeder Sib.

"O, Sam moet eerst een beetje jagen en visschen en zich met jou meten met de handschoenen." Hij keek naar Sam, die knikte. "Als je je eens uitkleedde en hem een proefje gaf van wat je kunt." Een uur later zette Sam Stubener groote oogen op.

Hij had gegeten met André, Sam en Gerrit. Hendrik was al 's middags naar Haarlem gegaan om 't intieme feest heelemaal mee te vieren met zijn familie. Na tafel gingen Sam en Gerrit elk naar een bevriend gezin, genoodigd den avond te komen doorbrengen, Sam met zijn hoofd vol mal-jongensachtige grappen, die hij voorbereid had. Gerrit mopperend dat men hem op kosten joeg.

»Dat is zeker de reden," merkte broeder Sam op, »dat wij geen enkelen boom bespeuren. Iedere plant moet hier op dit plateau te niet gaan, wanneer zij zich slechts weinige voeten boven den grond verheft." »Welnu, zou het u niet kunnen bekoren, hier op dit eilandje twee of drie zomermaanden door te brengen?" vroeg miss Campbell. »Gij moest Staffa koopen, oompjeslief, wanneer Staffa te koop is."