United States or Azerbaijan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Het hoogste waartoe hij het in dezen brengt, is zachte ironie die in haar soort vooral voor dien tijd verdienstelijk is: Waerom souden wy trueren yet? Sint God die werelt werden liet, So ne was sy nye so wel te vreden. Die paeus die leeft by goeden reden Om te dienen onsen Heer

Toen hij die driemaal getrommeld had, ging hij zenuwachtig voor het venster staan, en trommelde op de ruit: »Ja, das haben die Mädchen so gerne«. Hij was als een gramophone met vele oude platen. Na bijna drie uur van pijnigend afwachten, klonk een luide slag door de dorpsstraat. Hij snelde naar buiten.

Ik zal u met al myn hart, en zoo lang ik leef, beminnen: my saloby you, lango alla my hatty, so langa me lyby. Een aangenaam verhaal: ananassy tory. Ik ben zeer droefgeestig: me hatty brun. Leef lang, zoo lang, dat uwe hairen wit worden als catoen: leby langa, tay-tay, ta-y you wyry tam wity liky caton. Klein: pyky. zeer klein: pykinini.

Immers de oudste ons bekende tekst vangt aan met de regels: Ic stont op hoghe berghen, Ic sach daer so diepen dal, enz. Zie ook Driem. Bladen X, bl. 54; Volkskunde XXIII, bl. 15.

»Maar even ben ik aanboord der reddingsboot bewusteloos geweest, doch spoedig kwam ik weer bij kennis, trok wat jassen over mij heen en vroeg om cognac. Anders gebruik ik dit wel nooit maar nu dacht ik dat het mij goed zou doen. Ik kon echter geen druppel binnen krijgen. »Ja, inderdaad, ik ben zeer gelukkig en dankbaar dat ik gered ben, maar »oh, I am so sorry to hear, that I am the only one.««

De meenigte van Negers gaf, op deeze plechtige verwensching,ten antwoord da so; het welk in hunne taal beteekend amen.

So dat ik niet en weet eenige konsten te bedenken, die zo bequaam ende zo goet zijn om verborgen schatten van den grond te halen; men kan aldaar onder water een wijl tijds leven, ende zijne handen en voeten wel gebruiken, hetzij dat het een vadem diep is, ofte meer: al waar 't agt of tien vadem diep, de konst is even goet."

De meenigte van Negers gaf, op deeze plechtige verwensching, ten antwoord da so; het welk in hunne taal beteekend amen.

Ic woude wel, dat mi ware ghespleten Ende ic des levens hadde ene ende, Want so waerweert ic mi bewende, Ic blive ewelijc vroudeloos. Die ic met goeder herten coos, Hebbic bi valschen rade verloren: Dies heeft mijn herte so groten toren, Dat mi scoren sal van rouwen. Ic hoopse in hemelrike te scouwen, Daer omme willic nu sterven blidelike.

Lanseloet, bider maghet Marien, Dat en can mi verwonderen niet Dat ghi u selven niet bat en besiet, Dat ghi u minne so neder draeght: Ghi staat so weeldelijc ende claeght Om ene die luttel om u gheeft: Tfi der scanden dat ghi leeft, Dat ghi sout minnen so nederen wijf! Och moeder, si heeft so reine lijf, Ende haer herte es also proys Ende van live so gratioys, Dat icse emmer minnen moet.