United States or Saint Barthélemy ? Vote for the TOP Country of the Week !


In vernuftige dialectiek bestrijden de beide vrienden elkander nu met allerlei voorbeelden van liefdesgevallen, ontleend aan de Oudheid en den Bijbel. Redene moet zich in de liefde doen gelden, zegt JACOB o.a. Aan de voorbeelden van noodlottige liefde uit den Bijbel moeten wij ons spiegelen. God zelf wijst mij in dezen den weg.

Want wie pas door de minne gevangen is, dien sluit zij de oogen met het uitzicht op allerlei geneugten; doch dan komt Redene de sterke, dan blijkt eerst dat redene den grond der minne moet doorglanzen. Doch slechts langzaam kan dat geschieden; men moet geduld oefenen.

Tha ik segs to jo mith rêdene ånd tid skil-et wâra, tha modelâsa skilun åmmar swika vnder hjar åjn lêd. Wr.aldas gâst mêi mån allêna knibuwgjande thânk to wya, thrju wâra far hwat jv fon him noten håve, far hwat jv nith, ånd fara hâpe thêr hy jo lêt an ånga tida.

Nu gawi dan in dese warande, Her ridder, spreken al luttelkijn, Ende verstaet die redene mijn, Dies biddic u, hoghe gheboren batoen. Anesiet desen boom scone ende groen, Hoe wel dat hi ghebloyet staet; Sinen edelen roke, hi daer gaet Al omme desen bogaert al; Hi staet in so soeten dal, Dat hi van rechte bloyen moet; Hi es so edel ende so soet, Dat hi versiert al desen bogaert.

De drie hoogere: memorie, verstand en wil; met deze drie krachten komen overeen deze eigenschappen: "onghebeelde blootheit", "overste redene" en "vonke der ziele", d.i. de aangeboren neiging der ziel tot haren oorsprong. Door deze eigenschappen staat de ziel in betrekking tot God en kan zij tot Hem opklimmen.

Dat sien hevet twee oghen: dat es minne ende redene. De redene en can Gode niet ghesien, sonder in dat hi niet en es; Minne en rust niet dan in dat Hi es.... Redene hevet meerre ghenoechlecheit dan minne, mer minne hevet meer suetecheiden van zalecheden dan redene. Doch hulpen hem dese twee herde zeer onderlinghe, want redene leert minne ende minne verlicht redene" .

Doch langzamerhand had zij de wegen om tot de minne te komen leeren kennen: vreemden en vrienden had zij laten varen, eer en rust opgegeven; hare ziel zooveel mogelijk ontledigd van indrukken, door al het geschapene op haar gemaakt; die ziel gemaakt tot een klaren spiegel, waarin het beeld der Godheid zich zou kunnen weerkaatsen. Wie heeft de minnende ziel deze wegen leeren kennen? Redene.

Met het werk van den beroemden ALBERTUS MAGNUS schijnt zij, wie het Latijn blijkbaar niet vreemd is, wel kennis te hebben gemaakt. Wanneer wij zien dat zij de krachten der ziel onderscheidt in redene, wille en memorie, dan worden wij herinnerd aan ALBERTUS' indeeling: ratio, voluntas, memoria .

"Let op den inhoud, niet op den vorm", zegt hij; in elk woord vindt gij "redene ende goeden sin" . Toch mag de bewerking over het algemeen verdienstelijk heeten, al is zij onder de handen van een afschrijver er waarschijnlijk niet beter op geworden.

Nu vangt een redetwist aan tusschen het hart en het oog, tweespraak in de tweespraak, die door vrouwe Redene beslecht wordt. Maar hoe staat het, herneemt MARTIJN, met de liefde tot geld en goed? Wat is beter: rijkdom of armoede? De priesters wijzen u het rechte pad, antwoordt JACOB, maar zelf volgen zij een ander. Laat ons op JEZUS' voorbeeld letten.