Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juli 2025


Kon Dakerlia, na eene maandlange afwezigheid, nalaten hare trouwe vriendin Witta te bezoeken? Onmogelijk!... maar indien Robrecht te huis was en zijn oog haren vreesachtigen blik ontmoette? Zou zij niet beven, schaamrood worden en den angst haars harten verraden? Ja, nu toch zag zij klaar in hare eigene ziel. Hoe had zij het zoolang voor zich zelve kunnen verborgen houden?

Wil de Hoop het lot der wapens beproeven, men zal daar de afgevaardigden van al de Ambachten onder de hand hebben en dus, moet het zijn, met een enkel woord gansch Kerlingaland als één man doen opstaan." "Maar, heer oom", bemerkte Robrecht, "gij vergeet Burchard Knap, uwen neef. Als die de mare zal vernemen!"

"Kleve de wrake Gods en de vermaledijding der wereld op degenen die het bloed van Karel hebben vergoten! Ik, Robrecht, wil ten minste voor mijn eigen geweten onschuldig blijven van alle medeplichtigheid aan dien gruwel."

"Komt, komt, bij mijne ooms!" zeide hij, "ach, hoe gelukkig zullen zij zijn, u behouden weder te zien!" Hij wierp de deur eener zaal open; Witta viel juichend den proost aan den hals, en Robrecht riep met geestdrift uit: "God heeft mij beschermd. Verlost is mijne goede zuster, verlost is onze lieve Dakerlia"

Indien gij, integendeel, haar niet bemint, dan zal ik hare koelheid jegens mij wel overwinnen. Wees edelmoedig ik zal, indien gij het eischt, alle hoop verzaken en mijne liefde voor jonkver Wulf in mijnen boezem versmachten; maar zeg het mij oprecht: bemint gij Dakerlia, Robrecht?" Zonder het zelf te weten, knikte mher Sneloghe met het hoofd.

Zeker, zij waren ons booze, onmeedoogende vijanden; maar zoo toch moesten wij ons niet verdedigen. Dit bloed zullen wij duur betalen...." "Oom, vergeef mij mijne vraag", onderbrak hem Robrecht. "Hebt gij dan niets gedaan om Burchard het moorddadig zwaard uit de handen te rukken? Uwe overheid op hem is groot; uw gebod ..."

De twintig wapenlieden zullen u worden gegeven." "Er is nog eene andere jonkvrouw, de eigen zuster van Robrecht Sneloghe. Indien ik deze terzelfder tijd onder mijne bewaking nam, zou zij u kunnen dienen als gijzelaresse. Ik zal de beide jonkvrouwen naar mijnen Steen in de Moerstrate leiden. Zult gij gelieven bevelen te geven, opdat iedereen dien Steen eerbiedige?" "Onmiddellijk.

Maar Robrecht greep haar den arm en trok haar naar de deur, terwijl hij haastig zeide: "Kom, kom, zuster: Dakerlia moet het weten." Het meisje weerstond hem eensklaps. "Dakerlia?" morde zij, "o, neen, nog niet!" "Zij is droef, zij lijdt, Witta." "Ja maar, die onverwachte tijding ..." "Welnu?" "Die onverwachte tijding zou haar kunnen ziek maken, haar kunnen doen sterven.

Daaruit ontstond verwarring, en nu en dan een hevig gemor, dat waarlijk inbreuk maakte op den eerbied dien men deze plaats en bovenal het doode lichaam des graven was verschuldigd. Robrecht stond op en beval dreigend de diepste stilte.

Een blijde glimlach zweefde op het aanzicht van Graaf Gwyde; hij sprak zachtjes tot De Valois: "Mijn zoon Robrecht is een moedig ridder. Dit heeft uw Koning Philippe ondervonden toen hij Rijsel belegerde, want dan is menig dapper Fransman voor het zwaard van Robrecht gevallen.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek