Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 22 mei 2025
Doch verhaal mij thans, als gij ten minste iets aan mijn oordeel hecht, welk onrecht uwe wraakzucht zoo geweldig heeft doen ontbranden!" »Luister dan, en beproef nimmer weer mij van mijn voornemen af te brengen! Gij kent den Egyptischen kroonprins, gij kent ook Rhodopis. Eerstgenoemde was mijn doodvijand, om meer dan éene reden; zij de vriendin van alle Hellenen, en in het bijzonder de mijne.
»Maar al te spoedig zullen uwe armen zich weder naar hen uitstrekken!" zuchtte Rhodopis. »Met afgunstige blikken beschouwen zij het geluk der stervelingen, en wegen hun het booze met kwistige, het goede met karige handen toe. Ga thans ter ruste, mijn kind, en bid met mij, dat dit alles een gelukkig einde moge nemen.
»Dat is waar!" zeide Rhodopis. »De bewoners van dit vreemde land kennen sinds duizenden jaren aan ons zwak geslacht dezelfde rechten toe, waarop de mannen voor zich aanspraak maken. In vele opzichten genieten wij zelfs nog grootere onderscheiding dan zij. De Egyptische wet bijvoorbeeld beveelt niet den zonen, maar den dochteren hare grijze ouders te onderhouden en te verplegen.
Desniettemin ben ik Rhodopis zeer dankbaar voor het genotene, en zend u, tot gedachtenis aan dat heerlijke rundergebraad, om der wille waarvan alleen ik den kok der Thracische gaarne tot iederen prijs zou willen koopen, twaalf groote spietsen tot het roosten van ossen. Gij moogt ze in eene der schatkameren van den tempel te Delphi, als geschenk van Rhodopis, laten ten toon stellen.
Sappho kon niet besluiten Egypte te verlaten, zonder van hare trouwste vriendin afscheid te hebben genomen, en zoowel Cassandane als de grijze Lydiër billijkten haar verlangen naar Rhodopis.
Uw geheele tuin, Rhodopis, is omsingeld, blijf ik bij u, zoo kunt gij u verzekerd houden, dat men uw huis zal doorzoeken en mij van hier wegsleepen. Het Phoceïsche schip, dat mij naar de mijnen moest overbrengen, zal wel evenals dit huis bewaakt zijn. Om mijnentwil moet niet nutteloos bloed gestort worden." »Gij moogt u niet overgeven!" schreeuwde Aristomachus. »Ha!
Daarop vatte hij de hand van Cresus, bad hem om vergeving, dat hij hem, zijn vaderlijken vriend, zoolang verzwegen had, wat zijn hart met zoo groote zaligheid vervulde, en smeekte hem zijn aanzoek bij Rhodopis te ondersteunen. Glimlachende hoorde de grijsaard de hartstochtelijke taal van den jongeling aan, en zeide toen: »Hoe dikwijls, mijn Bartja, heb ik u tegen de liefde gewaarschuwd!
»Wat mij aangaat," sprak Rhodopis, terwijl zij hare nieuwe gasten tegemoet ging, »weest hartelijk gegroet, wanneer gij vroolijk zijt, maar niet minder welkom, als gij onder kommer of smart gebukt gaat: ik ken toch geen grooter genot, dan de rimpels op het voorhoofd van een vriend glad te strijken. Ook u, Spartaan, heet ik vriend, want zoo noem ik een ieder, die mijnen vrienden dierbaar is."
Met koortsachtige spanning hadden de gasten van Rhodopis den slaaf aangehoord. Toen hij zijn verhaal geëindigd had, waren de aandoeningen natuurlijk tweeërlei. Aanvankelijk had bij de meesten het gevoel van blijdschap over het geluk, dat de geliefde vriend aan een dreigend levensgevaar ontkomen was, de overhand. Maar daarna deed zich bij velen de vrees voor het lot van den koenen Lydiër gelden.
Maar nog eenmaal wendde zij, op de smeekende stem van den jongeling, het hoofd om, en antwoordde op zijne vraag: »Wanneer mag ik u wederzien?" met zachte stem: »Morgen ochtend vroeg, bij gindsche rozestruik." »Die als mijn bondgenoot u vasthield." Sappho spoedde zich nu naar binnen. Rhodopis ontving Bartja, en deelde hem omtrent de geschiedenis van zijn vriend mede, wat zij zelve wist.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek